In 1976 publiceerde illustrator Rien Poortvliet (samen met auteur Wil Huygen) het quasi-wetenschappelijke boek Leven en werken van de kabouters. Vijf jaar later verscheen een vervolg, waarin Poortvliet en Huygen zelf naar het hoge noorden afreizen en tot kabouter worden verkleind. De boeken werden een internationaal succes, in meer dan twintig landen vertaald en de basis voor een bekende televisieserie: David de Kabouter.

Op dit moment toert Theater Terra met een theaterbewerking door het land. Begin augustus werd duidelijk dat het Fonds Podium Kunsten de meerjarige subsidie voor het poppentheatergezelschap niet zou voortzetten. Daarmee verliest het gezelschap vanaf volgend jaar 469.300 euro aan subsidie. Het besloot meteen twee geplande producties van de lijst te schrappen: De vliegende Hollander en Dummie de Mummie gingen niet door.

Deze jeugdmusical begint in het stoffige, knusse huisje van kunstenaar Rien Poortvliet zelf. Omdat grote mensen en kinderen tegenwoordig niet meer in kabouters geloven, is hij maar opgehouden ze te tekenen. En sindsdien heeft hij bovendien ook geen kabouters meer gezien. Maar als zijn buurmeisje Lise binnenrent en vertelt dat haar kater Poes zo ziek is dat ‘ie misschien doodgaat, moet hij weer aan ze denken: kabouters kunnen immers met dieren praten en zijn uitstekende dokters.

Dick Feld bewerkte de boeken van Poortvliet en Huygen tot een vrolijk uurtje jeugdtheater. Zelf speelt hij bovendien de goedlachse, wat sullige ‘buurman Rien’, die zijn buurmeisje (Linda Korevaar) met zijn oude kaboutervriend Klaas (Wesley de Ridder) op pad naar het hoge noorden stuurt. Dat buurmeisje moet wel worden verkleind tot kabouterformaat. In het theater manifesteert dat zich omgekeerd: niet Lise wordt verkleind, maar de kabouter wordt vergroot. Resultaat is hetzelfde.

Dan gaan Lise en Klaas samen op pad – en die reis is het leukste deel van de musical. De aanloop er naartoe is wat langdradig, de ontknoping op het eind wat warrig, maar de tocht naar Lapland is oorspronkelijk en aanstekelijk. Ze ontmoeten een levensgrote gans (Wil de Gans; alleen zijn kop past op toneel), varen in een luchtballon, en raken verdwaald in het bos.

En passant schreef Feld er een aantal sneren in naar ons overmatig gebruik van mobieltjes; dat lijkt in eerste instantie mooi te verwijzen naar Poortvliets uitgesproken mening dat de mens met zijn techniek en industrie geen oog meer heeft voor de natuur. Echter blijkt het mobieltje in deze voorstelling alsnog van cruciaal belang voor het verhaal. Misschien zit het er alleen maar in om Poortvliets tijd (met zijn ouderwetse telefoon) tegen onze tijd af te zetten. Maar dat zou een aanzet zijn die niet wordt uitgewerkt, en bovendien voornamelijk afleidt van de plot.

Nee, het lijkt erop dat Theater Terra niet veel meer plannen heeft dan het jonge publiek een klein uurtje te laten verliezen in een verhaaltje; zonder hen daarbij te activeren of uit te dagen. Daarbij wordt er prima gespeeld, fijn gezongen (regisseur Fons Merkies schreef ook de muziek) en is een speciale vermelding voor Joris van Veldhoven en Kathelijne Monnens voor het poppenontwerp op zijn plaats. Geen baanbrekend jeugdtheater, maar een vrolijke, veilige ode aan de verbeelding.

Foto: Boy Hazes