Toneelmeester Bob is zeer ervaren en beschikt over de modernste 2D-3D-converter, maar als Andy en Terry op zijn podium verschijnen zonder gerepeteerd te hebben, zonder decor en zelfs zonder tekst is hij de wanhoop nabij. Als er dan ook nog eens een kind in de zaal keihard gaat gillen omdat ze een glitterlintje heeft laten vallen, is de chaos compleet. Maar Bob weet: the show must go on.

En door gaan Andy en Terry. Met vliegende katten (katnaries). Een zaal vol apen. Een zeemeermin die een zeemonster blijkt. Supervinger. Reusachtige bananen. En natuurlijk Blaffy de Hond. Het past allemaal in het vrolijk chaotische en meerdere malen totaal onnavolgbare De waanzinnige boomhut van 13 verdiepingen van Meneer Monster.

Nu, niet allemaal. Het ‘monstertje’ dat bij aanvang de voorstelling danig verstierde was uitgerekend mijn jongste dochter. Na vele tientallen theatervoorstellingen weet zij: all drama must remain on stage. Een extra knots met een reusachtige banaan was haar terechte deel.

Knots?

Ja, knots! Want deze boomhut is niet voor tere zieltjes. Iemand moet al die apen in de zaal toch knotsen? En als je de marshmallows die met een tennisracket de zaal in gemept worden niet kunt vangen: pech gehad. En als je van subtiel en ingetogen houdt: dikke vette pech. Dit zijn Andy en Terry. Wees als Andy en Terry!

Het avontuur begint al ruim voor de voorstelling. De trap in het Huis Utrecht is veranderd in een glijbaan. Er staat weliswaar ‘Gevaarlijk! Niet betreden!’ maar waarschuwingen zijn er om genegeerd te worden en precies dat gebeurt. Terwijl de ouders zich nog eens achter het hoofd krabben of dit nu wel zo’n goed idee is, roetsen de kinderen al in grote getale naar beneden. En erger: roepen dat dit thuis dus ook echt wel kan.

Ook in de voorstelling overheerst totale anarchie, maar het is razendknap hoe het al even absurde boek van Andy Griffiths en Terry Denton nauwgezet wordt gevolgd. Het verhaal houdt zich aan geen enkele logica, net als in de daaropvolgende delen waarin de boomhut iedere keer er dertien verdiepingen bijkrijgt. Sterker: alles is totale kul. Er is wel een rode lijn, maar die bestaat louter uit het gegeven dat Andy en Terry hoognodig een boek moeten schrijven terwijl uitgever Meneer Grootneus het gisteren al wilde hebben.

Net als het boek begint de voorstelling daarom met niets en de daarbij horende paniek. En ook hier verzanden Terry en Andy, gespeeld door Christiaan Bloem en Chris Koopman als twee achtjarigen die hun Ritalin zijn vergeten, in meer afleidingen dan je maar kan verzinnen. Toneelmeester Bob (al even energiek gespeeld door Olaf van de Ven) moet noodgedwongen alle andere rollen op zich nemen. Hoe regisseur Liesel Badorrek dit zooitje ongeregeld in goede banen weet te leiden, is een raadsel.

Als na alle kolder een uur later er nog steeds geen voorstelling is, maar wel zo’n beetje elke theaterwet is doorbroken, bedenkt Bob de oplossing die door Meneer Grootneus (zakelijk leider Ben Visser) meteen wordt doorverkocht aan Broadway en Carré. Je moet groot denken in de boomhut en het theater.

En groot is deze boomhut. In thuisland Australië was de voorstelling van CDP Theatre Producers de best bezochte jeugdvoorstelling in het Sydney Opera House ooit. Dat wil zeggen: tot het tweede, derde en vierde deel op de planken kwamen. Als al die sequels net zo bizar, energiek en hilarisch zijn, gaat Nederland ongetwijfeld ook voor de bijl. Want na een uur in deze volkomen geschifte theaterboomhut stuitert jong en oud met een grote grijns op het gezicht de zaal uit.

Foto: Sanne Peper