Het schild waarop schaatsster Marianne Timmer wordt gehesen in de voorstelling Timmertje is hoog. Iets té hoog, misschien. De makers van de muziektheatervoorstelling wilden er duidelijk een feel-goodshow van maken en daarvoor wordt veel uit de kast getrokken. Zelfs de goden worden ingezet, ter meerdere en glorie van de held van het verhaal. Schrijver Nico van der Wijk laat Poseidon, Ares en Athene bekvechtend afdalen van de Olympus. Als ze op een zeker moment menen de toekomst naar hun hand te kunnen zetten, is het die brutale Timmertje die een streep door hun rekening zet.

Marianne Timmer dankt haar bijnaam aan de gouden Olympische race die ze 25 jaar geleden reed in Nagano waarbij commentator Frank Snoeks de legendarische woorden sprak ‘Timmertje, Timmertje, wat ga je doen?’. Nou, goud winnen dus. Met een wereldrecord. Tot verrassing van iedereen, niet in de laatste plaats van zichzelf. Want de weg ernaartoe was een moeizame geweest, met veel tegenslagen, gedoe met de schaatsen, coaches die haar niet begrepen en bobo’s die vreemde besluiten namen.

In Timmertje wordt dat levensverhaal opgevoerd in de grote loods van Agrifirm in Hoogezand. Van het eerste voorzichtige gekrabbel achter een stoel op het ijs van het Achterdaip in Sappemeer via de gouden races van Nagano en Turijn naar het heden. Zoals het een heldenepos betaamt zijn er weinig smetjes op het blazoen van de protagonist. Tegenslagen zijn er om overwonnen te worden, niet om voortdurend op te rakelen. Je kan dat lokaal chauvinisme noemen maar ach, wie zal de makers dat kwalijk nemen? De 550 bezoekers op de tribune in ieder geval niet. Die zongen vrolijk mee met het dweilorkest en klapten de handen blauw voor hun Timmertje, ereburger van de stad.

Voor de ‘neutrale toeschouwer’, zoals ondergetekende, viel er hier en daar nog wel een kritische noot te kraken. Zo waren de talloze figuranten die het grote podium bevolkten wel erg zuinigjes geregisseerd. En die volvette karikatuur die Bas de Bruijn neerzet van de kleurrijke schaatscoach (en even Timmers echtgenoot) Peter Mueller, had dat niet een tikkie minder gekund? De zelfbenoemde rock-’n-roll animal, verkleed als sportcoach, was inderdaad niet bepaald fijnbesnaard, maar als personage ben je snel op hem uitgekeken met zijn eindeloze fuck dit en fuck dat.

De keuze om Marianne Timmer door verschillende actrices te laten spelen pakt dan weer wel heel goed uit. De oudere Timmer, mooi naturel gespeeld door Liesbeth Groenwold, treedt op als vertelster van haar levensverhaal, en Els Vegter betoont zich een krachtige actrice als de schaatsende Timmer: fysiek zijn er weinig overeenkomsten, maar dat doet ze met haar ingeleefde spel snel vergeten.

Ook mooi is de verhaallijn van Renske Vellinga (gespeeld door Tessa van Roon), de eveneens schaatsende vriendin van Timmer die op 19-jarige leeftijd door een auto-ongeluk om het leven kwam. Haar geest dwaalt door de voorstelling en op een zeker moment is er een prachtig driestemmig lied van Vellinga en de beide Timmers. Op dat soort momenten stijgt de voorstelling uit boven het hagiografische dat er toch wel enigszins aan kleeft.

Foto: David Woltinge