Jan Fabricius (1871-1964) is de minder bekende vader van veelschrijver Johan Fabricius (De scheepsjongens van Bontekoe, Het meisje met de blauwe hoed).  Toch was hij ooit ongekend populair in Nederland en werden zijn toneelstukken tot in elke uithoek van het land gespeeld. Theatermaakster Betsy Torenbos heeft zich voorgenomen Fabricius senior aan de vergetelheid te ontrukken en gaat de komende jaren veel van zijn stukken heropvoeren. Ze doet dat met haar gezelschap Roodpaleis, het huisgezelschap van theater De Nieuwe Kolk in Assen.

Torenbos is een veelzijdig theatermaakster. Ze danst en acteert, is choreografe en regisseur en maakt video’s. Als videomaakster legt ze zich vooral toe op het vastleggen van verhalen omdat voor haar het mondeling overgeleverde verhaal een primaire cultuurdrager is. Honderden verhalen heeft ze ondertussen geregistreerd, van mensen overal ter wereld en over de meest uiteenlopende onderwerpen.

Voor Onder één dak, de eerste Fabricius die ze opvoert, sprak ze met jongere en oudere mensen over ouderdom. Over wat ouderdom zou kunnen betekenen of daadwerkelijk betekent. In het begin van de voorstelling wordt een aantal van die videoverhalen geprojecteerd op een achterdoek. Van het meisje dat ‘er nog niet echt over nadenkt’ tot de bejaarde vrouw die meent dat ’het absurd is wat ze met oude mensen doen’.

Op datzelfde projectiescherm komen later ook de personages langs die niet lijfelijk op het toneel aanwezig zijn. Daar bevinden zich alleen de drie hoofdrolspelers: de oude vader wiens vrouw zojuist is overleden, zijn zoon en zijn schoondochter. In vluchtige streken worden de familieverhoudingen geschetst waaruit onder meer blijkt dat in dit dorpse milieu de stadse fratsen van schoondochter Dora niet gepruimd worden.

De sfeer van de voorstelling is sereen. De acteurs bewegen zich langzaam over de vloer waar het publiek omheen zit. Uit de verte klinkt voortdurend heel zacht muziek, vaak door een enkel instrument voortgebracht. Het licht is overwegend gedempt. Deze setting zit de drie spelers als gegoten. Alina Kiers als de schoondochter vouwt met rituele kracht haar wasgoed en waagt het net vaak genoeg in de spiegel te kijken om ons te laten voelen dat er binnen in haar van alles broeit. Ben Smit is als oude vader een in zichzelf gekeerde stugge man van wie je weet dat er weinig voor nodig is om hem te laten ontploffen. Bas de Bruijn speelt de zoon met precies die ingehouden twijfel waar deze rol om vraagt.

Dat de overige spelers alleen op het videoscherm te zien zijn is jammer en hopelijk alleen ingegeven door geldgebrek. Vervelender is dat ze zo lelijk in beeld gebracht zijn. Dat doet enorm afbreuk aan wat zich op de vloer afspeelt.

Een beetje vreemd zijn de paar terzijdes die Torenbos gemeend heeft te moeten toevoegen, zoals de zoon die uit zijn rol stapt om als verteller of commentator zijn zegje te doen. Of de woest in de microfoon geschreeuwde kreten over de zorg anno nu. In het programmablaadje wordt het thema van Onder één dak nog ‘brandend actueel’ genoemd, maar gezien deze geforceerde actualisering had ze toch iets te weinig vertrouwen in de kracht van het stuk.

Dat is helemaal niet nodig. De voorstelling eindigt met het trekken van lootjes met als inzet de vraag wie van de kinderen vader in huis neemt. Een grimmig slot waarvan we mogen hopen dat dit niet ons voorland zal zijn. In die zin is deze Fabricius van zichzelf actueel genoeg.

Foto: Harry Cock