In The Last Chapters vertelt Thomas Dudkiewicz het verhaal van een man die uit zijn coma probeert te ontwaken. Het is een queeste door een even sprookjesachtige als gruwelijke onderbewuste wereld, een live hoorspel over gevechten met draken en de grenzen van onze verbeeldingswereld.

Dudkiewicz verwelkomt zijn publiek bij binnenkomst in onberispelijk Engels. Vanavond is hij niet zozeer acteur, maar vooral verteller. Hij brengt iedereen op zijn gemak door zelf op een aandoenlijke manier wat ongemakkelijk te zijn. Uitgebreid neemt Thomas de tijd om er zeker van te zijn dat iedereen zijn koptelefoon goed heeft opgezet.

Het podium ziet eruit als een simpel ingerichte geluidsstudio: een geluidsdichte wand, een stoel en twee microfoons. Eén van die microfoons is een zogenaamde binaural microfoon. Dat is een microfoon die geluid opneemt zoals een mens hoort: twee microfoontjes in een plastic oorschelp die op dezelfde afstand staan als onze oren. Wanneer je het geluid van zo’n microfoon terughoort op een koptelefoon lijkt het net alsof je middenin een scène staat.

Het verhaal speelt zich af in een ziekenhuiskamer waar een acteur (ene Thomas) in een coma ligt. Vanuit de verte horen we hoe zijn zussen staan te kibbelen rondom het bed. Eén van de zussen heeft een comacast ontdekt: een podcast voor mensen die in coma liggen, om ze te helpen uit hun onderbewuste te ontsnappen. Verteller Dudkiewicz schuift een koptelefoon óver de binaural microfoon, waardoor het lijkt alsof er een koptelefoon over ons eigen hoofd geschoven wordt. We luisteren mee door de oren van de man in coma en belanden zo in zijn onderbewustzijn.

Die onderbewuste wereld is een Alice in Wonderland-achtige ruimte met pratende katten en een vissenkoning. Maar deze wereld is ook gruwelijk. De ultieme gruwel van deze wereld is een allesverwoestende draak. En een draak, zoals dat gaat in verhalen, die moet worden verslagen.

Maar The Last Chapters gaat misschien helemaal niet zozeer over al die absurde personages en gebeurtenissen. Het is vooral het verhaal zelf dat de hoofdrol speelt. Het laat zien hoe een verhaal alomvattend kan worden voor de personages die erin belandt zijn. Als Dudkiewicz het als verteller heeft over een ‘Little Cat’ en een ‘Even Smaller Cat’, dan zijn dat vanaf nu ook de namen van die personages. Ze lijkt ter plekke verzonnen en worden direct al vanzelfsprekend.

In de regie van Thibaud Delpeut wordt over de zichtbare wereld van microfoons, ook nog een onzichtbare laag van geluid gelegd. Geluidsontwerper Tomas Loos creëert tijdens de voorstelling het geluidsdecor. Als Dudkiewicz als verteller door de ruimte loopt, horen we het drassige gras of de modderpoel waarin hij stapt.

Het knappe samenspel tussen Dudkiewicz en Loos is een genot om naar te kijken. Dudkiewicz is als verteller virtuoos. Met gemak schakelt hij continu tussen microfoons, stemmetjes en rollen. Dat heeft soms de aandoenlijkheid van een kind dat met zijn speelgoed volledig opgaat in zijn eigen verbeeldingswereld. In al zijn enthousiasme verspreekt Dudkiewicz zich soms, en dan moet een zin opnieuw, maar dan met het goede stemmetje. Zulke momenten benadrukken alleen maar dat we getuigen zijn van een verhaal dat ter plekke wordt gecreëerd.

Naar het einde toe begint de onderbewuste verbeeldingswereld steeds meer barsten te vertonen. Het personage Thomas komt in verzet tegen zijn verteller en zijn schrijver. Maar zijn dat eigenlijk niet één en dezelfde persoon? Waarom heet eigenlijk iedereen in deze voorstelling Thomas?

De gehele voorstelling lang probeert Thomas Dudkiewicz zichzelf als verteller buiten het verhaal te houden. De verteller heeft een comfortabele en machtige positie. Het stelt hem in staat om orde te scheppen in de chaos. Maar langzamerhand komt Thomas erachter dat hij zich niet kan blijven verschuilen achter het masker van verteller. Hij stuit op de grenzen van het begrenzen zelf. De muren tussen schrijver, verteller en protagonist brokkelen af. Als die grenzen vervagen lijkt alles toch ineens te gaan over Dudkiewicz zelf, en de confrontatie met zijn eigen demonen.

Wie in de buurt komt van de grenzen van zijn verbeelding, stuit op draken. ‘Hier zijn draken’ is bekend komen te staan als het zinnetje dat stond op wereldkaarten in de Middeleeuwen als kaartenmakers aan de grenzen van hun kennis waren gekomen. Waar nu Australië en de Amerika’s liggen, lagen ooit draken op de loer. Op een zowel vernuftige als vermakelijke wijze laat Dudkiewicz zien dat we ook op draken kunnen stuiten wanneer we bij onszelf naar binnen kijken. Willen we een fighting chance hebben tegen die draken, dan moeten we ze zien voor wat ze zijn, zonder ervoor weg te lopen: onze eigen demonen.

Foto: Salih Kilic