Het podium is leeg, afgezien van metalen lichtbakken met onaangenaam fel TL-licht die het aan de achterkant en opzij afgrenzen. De meeste bakken liggen, enkele staan rechtop; die suggereren troosteloze flats, de rauwe volkswijk waarin de twee dragers van de voorstelling zijn opgegroeid.

Ze wonen nog steeds bij hun ouders, tegen wie ze af en toe hevig tekeer gaan – het vruchteloze verzet van jongeren die niet op eigen kracht uit een uitzichtloos bestaan weten te ontsnappen. Buurkinderen, één minuut na elkaar geboren in belendende bedden van het ziekenhuis. Ze werden onafscheidelijk, al gauw doopte hij haar Big en zij hem Beer.

De toeschouwers van Technokrets, een voorstelling van Eva Meijering en Michaël Bloos, zijn getuige van de zeventiende verjaardag van Big en Beer. Zij wanen zich al volwassen en laten de toeschouwers volop delen in de stoerheid waarmee zij zich een heldenleven fantaseren. Trots verhalen zij hoe Beer eens het lokale frietkot kort en klein sloeg. De andere jongeren die zij op hun treurige uitgaansroute tegenkomen, zijn ‘feuten’ en ‘vetkleppen’. De buschauffeur betalen, die hen onderweg vervoert? Nooit! Want die ‘fluit de centen zijn scheurspleet binnen’. Wild dansend en rennend over het toneel vieren Big en Beer hun pyrrusoverwinningen op het uitschot dat zij nog lager in de pikorde wanen dan zichzelf. Begeleid door technomuziek, hun favoriete genre.

Meijering en Bloos zijn in het echte leven een stel, zo vertelt een van hun vrienden na afloop. Dat past bij de manier waarop jonge theatermakers tegenwoordig in het leven staan. Af en toe krijgen zij een rol bij een groter gezelschap of op tv. Maar contracten voor langere duur kunnen zij vergeten in het huidige klimaat voor de podiumkunsten. Daarom maken zij er zelf maar het beste van. Zij bedenken een voorstelling, zamelen geld in bij vrienden en familieleden en huren ergens een zaal. Die aanpak en Facebook verzekeren hen van voldoende publiek – de kleine zaal van het Amsterdamse Compagnietheater (55 stoelen) was vrijwel vol tijdens de première van Technokrets, voornamelijk met andere jonge acteurs van de Arnhemse toneelschool waar ook Meijering en Bloos het vak leerden. ‘Wij helpen elkaar,’ zegt de vriend. Theu Boermans, artistiek directeur van het Compagnietheater, helpt hun op zijn beurt door zulke jonge makers sinds kort een podium te verschaffen.

Technokrets is een bewerking van Disco Pigs, een toneelstuk uit 1996 van de Ierse theatermaker Enda Walsh dat in 2001 werd verfilmd. Meijering en Bloos maakten zelf de ongetwijfeld vrije vertaling van de tekst, en leverden daarmee origineel en bij vlagen wonderschoon werk af. De muziek van Niels Kuiters is minder oorspronkelijk, maar ondersteunt de voorstelling goed genoeg. Bijvoorbeeld wanneer Beer in karaoke, vals maar vol passie, zijn liefde voor Big bezingt met Tainted love, een song van Ed Cobb uit 1964 die wereldberoemd werd in de versie van Soft Cell uit 1981. Big weet het zo net nog niet: gaan seks en vriendschap wel samen? Beer, de eeuwige man in dit verhaal, blijft blind voor haar twijfels. Dankzij Meijering en Bloos spat de energie van het podium – ook als de vriendschap van Big en Beer aan het einde roemloos ontspoort in een moord.

Foto: Reynoud van der Molen