Na de kreet ‘Tunesian’ klinkt luidkeels ‘Thunder’ op de tribune. Het publiek wordt opgezweept om de armen de lucht in te gooien. Amper terug op de zitting, springen de toeschouwers aan de overkant van de boksring omhoog om hun favoriet toe te juichen. De strakke timing waarmee dansers Jason de Witt en Chérif Zaouali hun toeschouwers opwarmen laat in de voorstelling The Sweet Art of Bruising in elk geval een sterk staaltje publieksregie zien.

De bokssport die het uitgangspunt van de nieuwe dansvoorstelling van Dance Works Rotterdam/André Gingras vormt is populair onder choreografen, eerder dit seizoen kwam ICK Amsterdam met Rocco en in een wat verder verleden Edward Clug / Station Zuid met Requiem for Two Chairs. Bij Gingras ligt het onderwerp wat meer in de lijn der verwachting na eerdere voorstellingen waarin onder meer martial arts en freerunning werden beproefd.

‘The sweet science of bruising’ noemden de Britten het boksen al in de achttiende eeuw. De hardvochtige sport was aanleiding voor menig lyrische lofzang getuige ook de teksten die Gingras in zijn voorstelling gebruikt. Er zijn drie biologische vereisten om tot een waardig gevecht te komen: blinde woede, dromen en de dood. Dansers Jason de Witt (‘Heb ik vier jaar een dansopleiding gevolgd voor deze shit?) en Chérif Zaouali illustreren dit als ware krachtpatsers met praktijkvoorbeelden. Schijngevechten, een warming-up waarin touwtjespringen tot kunst wordt verheven, veel omtrekkende bewegingen tot uiteindelijk het echte gevecht wordt geleverd.

Tekst, wetenschappelijk of filosofisch van inslag, is een terugkerend element in het werk van Gingras. In het verleden bleek dat vaak te vrijblijvend te worden ingezet. In The sweet art of bruising is getracht hier meer lijn in te brengen. Toch komen de bedoelingen van Gingras onvoldoende over het voetlicht, waardoor de voorstelling – ondanks de ijzersterke performers – net niet die rake klap uitdeelt waarvoor je op het puntje van je stoel gaat zitten.