In hun nieuwste stuk laat choreografenduo LeineRoebana het gedachtegoed van de Amerikaanse podiumkunstvernieuwer Richard Foreman doorklinken. Sweet Demon heeft volgens de choreografen met diens werk gemeen dat hier niet een anekdote of verhaal centraal staat, maar de onderlinge spanningen tussen de aanwezige lichamen in de theatrale ruimte. Maar leidt dit uitgangspunt ook tot een meeslepend geheel?

Volgens Foreman leidt een verhaal maar af van de waarheid. De toevallige verbanden die te ontdekken zijn door het loslaten van een vertellende structuur onthullen volgens Foreman en de choreografen meer over de lichamen waar we naar kijken en over wie wij kijkers zelf zijn. Er zijn vijf dansers op de vloer, alle vijf heel verschillend. Dat feit alleen al levert een bepaalde spanning op tussen de lichamen; zo is er het gespierde lichaam van Uri Eugenio, het lange, elegant bewegende lijf van Rob Polmann, en de bos krullen van de kleinere Michael Sastrowitomo die de explosiviteit van zijn energie lijkt te illustreren. Daarnaast zien we een breekbare Andrea Pisano en een licht raadselachtige Timon de Ridder. Vijf mannen, vijf levens, vijf werelden.

Ze zijn geplaatst in een mannelijke ruimte, gedomineerd door een fallus van licht, die door tijd en tijdmeting wordt gestuurd; de dansers komen op en gaan af met digitale timers of een metronoom in hun handen. De klokken tellen af van dertig seconden naar nul of starten vanaf dat nulpunt en lopen op. Tijd is zo voor elk van de dansers op elk moment iets anders. De soundtrack heeft ook een element van tijdmeting in zich; er klinkt getik als van een wekker, vogelgeluid als wanneer de avond valt, er is de terugkerende sequentie uit ‘46 Things I Did Today’ van COH die het verloop van een dag markeert in een reeks handelingen en gedachten. Hier tussendoor vertelt Andrea Pisano in tekstfragmenten een verhaal van een jeugd waarin zijn homoseksualiteit een stok is om hem mee te slaan.

Goed. Terug nu naar die lichamen en wat er daartussen gebeurt. Als ingang kies ik deze scène: Pisano danst een duet met Eugenio, de eerste in een zwart pak, de tweede in een wit. Ze dansen naast elkaar, maar niet strak synchroon. Het wapperen van hun jasjes geeft een rusteloze onderstroom aan hun vloeiende stappen, passen en armbewegingen. Maar wanneer Eugenio zijn linkerarm diagonaal naar links boven zich uitstrekt, strekt Pisano zijn rechterarm naar linksboven.

De een opent daarmee zijn borst, terwijl de ander de zijne afdekt. Daar levert het dansmateriaal een interessant puzzelstukje. Waarom houdt Pisano zijn hart afgedekt? Is het logisch om de verbinding met zijn jeugdverhaal te leggen? Het pesten zorgt ervoor dat hij een wezenlijk deel van zichzelf niet (meer) toont. De andere dansers draaien her en der in de voorstelling wulps met hun heupen en beschrijven met hun handen sierlijke krullen in de lucht, als vrouwen haast. Klopt het nu dat ik hem dat niet zie doen? De tijd tikt door en ik kan niet terug om het te checken.

Zo levert Sweet Demon een aantal boeiende scènes en beelden op. En ondanks het feit dat er geen live muzikanten zijn, is ook dit een heel muzikale LeineRoebana-voorstelling waarin microfoons, speakers, stemmen en composities overal in de fysieke en mentale ruimte de eb en vloed van het gebeuren vormen en de dansers hun eigen muzikaliteit vloeiend tonen. En toch.

Om die verwante elementen heen biedt het werk zo’n veelvoud aan solo’s en groepsstukken, scenografische eyecatchers en akoestische ingrepen dat het lastig destilleren is. Niet alle toevallige of gekozen onderlinge connecties leveren ook een bevredigende bijdrage aan de algehele spanningsboog. Het is een mooie keuze om te spelen met tijd, chronologie en narratief. We leven in een gefragmenteerde tijd, waarin we slechts (de mooie) delen van elkaars leven zien via alle sociale media. Maar wat is het jammer dat de fragmentatie zo ver is doorgevoerd dat ik – als schrijvende mens misschien altijd op zoek naar een narratieve lijn – hier nu zit met een verzameling meer en minder welsprekende, raadselachtige, maar toch losse brokstukken. Maar misschien is dat het leven?

Foto: Anna van Kooij