De nieuwste productie van Hanneke Paauwe is ongewild heel actueel. De Belgische gevangenissen zitten overvol, zo vernemen we de laatste dagen in het nieuws. De minister van justitie ziet op korte termijn heil in het verlengen van penitentiair verlof. Maar wat op lange termijn? Meer alternatieve straffen zoals verplichte werkuren, meer elektronische enkelbanden, andere strafbepalingen voor misdaden? Dezelfde vragen roept ook de voorstelling Straf! op.

De actualiteit zal de meerderheid van het doelpubliek van Straf! niet aanspreken. Waar ze wel door geboeid zijn is het thema ‘straf’ zelf. Is straf wel een juist middel, wat mag en wat mag niet, en wie bepaalt wat goed en kwaad is? Ik woonde een schoolvoorstelling bij met een tweehonderdtal kinderen. De pittige voorstelling van Hanneke Paauwe sloeg aan, kwam over, wist constant te fascineren. Een ‘straffe’ voorstelling inderdaad, qua thema, verpakking en opvoering.

Voor of na de voorstelling kun je een minicel inwandelen. Het is klein: een stapelbed, een wastafel, een kastje, een wc achter een plankhekje. Hoe kun je in zoiets overleven, vraag je je af. En dat denken ook de twee meisjes op het podium. Ze tekenen met krijt de plattegrond van een gevangenis op de vloer. Met de ‘koer’ of de binnenplaats, fitnessruimte, en cellen, veel cellen. In een zit hun mama. Daarvoor worden ze op school scheef bekeken.

Wilde plannen om haar te bevrijden volgen elkaar in snel tempo. Vol branie fantaseren ze de ene spectaculaire ontsnapping na de andere. Hun mama moest de cel in omdat ze, zoals later blijkt, als bolletjesslikker gevat is. Maar wie wordt gestraft? Wat met haar twee dochters? De vader is altijd weg, de grootvader is heel kwaad op zijn dochter en wil haar niet meer zien, de twee meisjes moeten bij hem wonen.

Af en toe is er een videocall, maar daar word je ook maar verdrietig van. Ze kunnen hun moeder niet bezoeken, want opa wil niet mee of is weg, en als minderjarige moet je door een volwassene begeleid worden om een babbeltje te slaan in de ontmoetingsruimte van de gevangenis. Ze vinden door toeval (op videobeelden) een rapper die met hen zal meegaan, maar ondertussen beleven ze rare avonturen, tonen ze hun verdriet, hun onmacht, hun opstandigheid, vragen het publiek om raad, of beter om instemming, en willen ze iets doen. Ze spelen ook een spel: een rechtszaak tussen een engelachtige vrouwe Justitia, de rechtvaardigheid, het goede en een populistische duivel, het monster, het kwade.

Hanneke Paauwe vond haar inspiratie in vele gesprekken die ze had met gevangenen, met familie, in de buitenwereld. Zoals we van Paauwe gewoon zijn, wordt de zaak uitvergroot, krijgt ze absurdistische proporties, vaak hilarisch, en dat maakt het interessant leuk. De populist weet de kinderen in de zaal zo ver op te hitsen dat ze ‘ikke ikke ikke, de rest kan stikken’ brullen. Beangstigend klinkt dat in deze tijden waarin populisten de verkiezingen winnen. Maar even daarna zijn de kinderen stil, voelen ze – of dat is toch de bedoeling – dat ze te ver zijn gegaan.

De actrices Lotte Diependaele en Eva Schram maken in hun bij wijlen grotesk spel de twee meiden geloofwaardig, deze ‘straffe madammen’ weten het woelige publiek vast te houden, ze kennen de schmiergrenzen. Ze dagen het publiek uit, dat gaat daarin mee, maar wanneer het stil moet zijn, krijgen ze door hun spel de kinderen ook stil. Met de projectie uit een knipselboek vol foto’s en tekeningen verbeelden ze hun gedachten, hun argumenten, hun gevoelens, hun stille momenten.

Ze bouwen een fantasie-justitiewereldje waarin kinderen mogen zeggen wat gewenst en ongewenst is, wat de straf moet zijn. Ze roepen veel vragen op. Moet straf niet iets anders zijn dan wraak? Bestaat de wereld alleen maar uit crapuul en heilige boontjes? Geven volwassenen het goede voorbeeld? Wat als je, om te kunnen overleven, alleen maar kunt stelen? Helpt opsluiten? Wie bepaalt wat goed en slecht is? Moet je altijd gehoorzamen? En onderliggend: moet je theatercodes altijd gehoorzamen? Hanneke vindt van niet.

Heeft Vrouwe Justitia gelijk als ze zegt: ‘Ik zou liever niemand straffen. Ik zou liever hebben dat alle mensen op de hele wereld alleen maar het goede willen. Dat al die acht miljard mensen allemaal beschermengelen zouden zijn. Als iedereen voor één iemand anders een beschermengel is, dan moet er niemand in de problemen komen. Dan moet ik niemand straffen. Ik ben moe. Uitgeput. Ik ben op, door al die mensen die denken: ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Goed en kwaad, geen hond weet nog wat dat is?’

Straf! stipt in een ludiek, overdonderend spel zonder opgestoken vingertje allemaal vragen aan waarover in de lessen (of thuis) van tevoren en vooral achteraf gepraat kan, moet worden.

Foto: Karolina Maruszak