Als ‘een ode aan het speelse kind’ afficheert de nieuwe productie van Hanneke Paauwe zich. Een spelen in een wereldje zonder volwassenen en hun geboden, zonder computer of tablet, zonder tv en huistaken, hoe heerlijk moet dat zijn. En inderdaad, tot groot jolijt van de jonge toeschouwers weten de volwassen acteurs kinderen te worden die helemaal zichzelf kunnen zijn en in hun spel kunnen opgaan.

De bevrijding van het betuttelde kind, wil deze voorstelling propageren. Guus Kuijer kwam in de jaren ’80 al op voor ‘Het geminachte kind’ en spoorde met zijn theoretisch boek heel wat ouders aan hun kinderen vrijheid te bieden. Voor ouders van nu kan een bezoek aan de voorstelling En braaf zijn! mee een aanzet zijn om overbescherming te vermijden.

Vorig seizoen toonde de Nederlandse en al jaren in Brussel werkende theatermaakster Hanneke Paauwe in haar voorstelling Dat begint hier al goed faalangst, prestatiedruk en de gevolgen voor een kind. Schaamte zal de creativiteit onderdrukken. In de nieuwste productie krijgt de speelse creatieve drang alle vrijheid.

Het is weer een typische Hanneke Paauwe-productie: absurdistisch associatief, af en toe eens lekker ongerijmd uit de bocht vliegend, spits met veel verbale en scènische knipogen, met een onderhuidse maatschappijkritiek en vaak een ludieke boodschap. Geen drammerige, betuttelende boodschap, maar net het wegwuiven van die betutteling: laat de kinderen spelen, laat ze de homo ludens zijn! Spelen is, en dat zei Johan Huizinga al jaren geleden, de basis van ons omgaan met de wereld, van cultuur. In die zin is deze productie ook heerlijk voor ouders en grootouders.

Drie personages bevolken het toneel. De jongen Guillaume (Bert Dobbelaere) is niet echt een stoere bink, Lideweij (Anna Vercammen) is een meisje met een hoorapparaat, en Eva Schram vertolkt Natascha, een wat teruggetrokken meisje. Bij haar thuis eten ze niet vegetarisch uit kritisch oogpunt zoals bij Guillaume, maar gewoon omdat ze arm zijn.

We horen op band de vertrekkende ouders nog heel hard ‘En braaf zijn!’ roepen, en dan hebben de drie het rijk voor hen alleen. Dat wordt kasten leeghalen, de rommel over de vloer laten rollen, lekker verkleden. Alle drie voelen ze zich koning en koningin en alle drie stellen ze hun rijk voor: Guillaume wil een land zonder gescheiden ouders, de meisjes een land waarin je  in je neus mag peuteren of in pyjama naar school.

Ik maak een schoolvoorstelling mee met kinderen van zes en zeven jaar. Ze juichen de meeste voorstellen toe. Maar de spelers gaan niet schmieren, waardoor de kinderen niet in overdrive gaan en de zaal afbreken.

Heel stil wordt de zaal als een griezelige clown uit de ijskast verschijnt en een verhaal begint over een vreemde man in een rode jas die ’s nachts bij kinderen en hun ouders hun lach komt stelen. De schaterlach, de slappe lach, glimlachjes, binnenpretjes, hij stopt ze allemaal in een zware zak, net zo lang tot er niemand nog kan lachen. En daarna steelt hij alle speelgoed en verbrandt het, en nog later plaatst hij overal borden ‘Verboden te spelen’.

Regelmatig verschijnt die clown om zijn boodschap te verkondigen. Best wel eng. Maar zijn zielig en angstig toontje zorgt ervoor dat de kinderen niet echt bang worden, al is het wel lekker spannend. Zo is de hele voorstelling mooi gedoseerd en goed getimed. Het thema van ‘overbescherming’ komt luchtig aan bod in een vertelling over een kannibaalkoningspaar dat zelf hun kind opeet, zodat het niets ergs kan overkomen.

Ook het milieu komt ter sprake. De wereld, een grote plastic bal, komt bij de dokter want ze voelt zich vermoeid en uitgeput. De dokter laat haar plassen: een gifgroen sapje. Hij moet haar opereren en haalt heel veel plastic uit haar. Dat alles wordt dan als het ware duurzaam hergebruikt in het spel van het opruimen.

De drie personages maken met dekens en doeken, een plastic wasmand en badmintonpluimpjes, met een blaasmachine, zwemvliezen, handschoenen en allerlei rommel leuke creaties zoals een neushoorn, een grote reus, een zee met een vis, enzovoorts. Over de enge clown en de rode man wordt niet meer gerept, de kinderen hebben vrij kunnen spelen, tot genoegen van de toekijkende kinderen. Die hebben weer ideeën gekregen. Dat belooft.

Foto: Maaike Buys