Het toneel is leeg en plots schuiven vijf acteurs, strak in het pak, supermoderne kantoorstoelen het podium op, van die glimmende stoelen voor CEO’s, zoals dat tegenwoordig heet. Ze stellen zich voor aan het publiek met hun eigen naam: Marcel Hensema, Victor Löw, Leopold Witte, Tom de Ket en George van Houts. Ook de naam van de voorstelling en het hoe en waarom van Stem kwijt doen deze mannen die zich De verleiders noemen uit de doeken. Het gaat over brandende politieke zaken, over de teloorgang van de democratie en over het verlies van gemeenschapszin.

Aanjager en schrijver Tom de Ket peilt in de zaal het aantal mensen dat heeft gestemd: bijna iedereen. De welbewuste niet-stemmers zijn veruit in de minderheid. Dan de vraag wie er actief lid is van een politieke partij. Bijna niemand. Teleurstellend weinig, daar schrikt de premièrezaal zelfs van. En dan: wie doet vrijwilligerswerk? Helemaal niemand. Hiermee lijkt het bewijs geleverd dat noch democratie noch gemeenschapszin in Nederland bestaan. Vooral het geringe aantal leden van een politieke partij bewijst het failliet van onze democratie. Of niet soms? Daarover debatteren de heren in hoog tempo, met duizelingwekkend aantal voors en tegens in de regie van Aat Ceelen.

De verleiders brachten met voorstellingen als Door de bank genomen (2014) en Slikken en stikken (2016) een nieuwe podiumvorm, die het midden houdt tussen cabaret, hoorcollege, stand-up comedy en theatraal-wetenschappelijke verhandeling. De voorstelling uit 2014 was het meest briljant, 2016 stelde teleur en deze, Stem Kwijt, telt mooie en ontroerende momenten – dat is nieuw – maar is op een bepaalde manier eerder onderhoudend dan een felle aanval op de politiek. Het probleem is dat de stijlen door elkaar lopen: als satire met aanvallen op zakkenvullers als Loek Hermans, het hele malafide gedoe rondom Henry Keizer en de Facultatieve en meer recente misstanden is Stem Kwijt zonder meer van groot belang. Daarin kon weleens de reden liggen van het gebrek aan enige saamhorigheid in onze extreem individuele samenleving. Ook de kabinetsformatie van Rutte III die eindeloos duurde krijgt flinke kritiek te verduren. En zo is er meer, veel meer; onze vaderlandse politiek is een rommel. Politici uiten zich voornamelijk in holle frasen en zijn uit op persoonlijk gewin. Het feest der democratie dat de verkiezingen zouden moeten zijn, is verworden tot ondermaats gekonkel. Maar dat is allemaal inhoudelijke politiek; we hebben het over theater.

De beste scène is die waarin het vijftal de stokoude leden van een nauwelijks nog bestaande vereniging vertolken. Hun stemmen kraken, ze leven eigenlijk al in het dodenrijk en door de mist van de tijd spreken ze me elkaar over hun toekomst. Het decor is zoals het in talloze verenigingsgebouwen in ons land eruit moet zien: bruine lambrisering, een ouderwetse witte telefoon naast de deur, leeg en wit licht van meesterontwerper Uri Rapaport. Zij vertegenwoordigen het oude, niet meer bestaande Nederland. Elke acteur is perfect op zijn plaats.

Ontroerend en op bepaalde manier groots is Marcel Hensema die, alleen achter een tafeltje, een loflied zingt op Nederland, geïnspireerd door Dit land is jouw land van Jan Rot. Het publiek zingt mee en opeens is daar die saamhorigheid. Aan het slot verliezen de verenigingsmannetjes al hun kapitaal aan een valse financiële constructie waardoor hun bezit verdwijnt naar een brievenbusconstructie op de Kaaiman-eilanden. Berooid blijven ze achter, sprekend tegen een luidspreker op het podium, waarmee onze rechtsstaat communiceert met zijn onderdanen die op geen enkele wettelijke bescherming mogen rekenen. Ten slotte stort een stemhokje in elkaar, als het ultieme symbool van de teloorgang van de democratie.

Stem Kwijt raakt belangwekkende politieke thema’s aan en toont ook aan hoe verrot de Nederlandse hoge heren, politici en geldwinners zijn, maar net als bij Slikken en stikken is het allemaal zoveel en zo overweldigend (alles moet erin), dat de hoeveelheid standpunten weliswaar boeiend zijn maar ook verwarring oproepen.

Foto: Raymond van Olphen