Bij een sequel ligt het gevaar van vergelijking op de loer. Die valt vaak negatief uit voor het nieuwe deel omdat de verrassing van het oorspronkelijke idee eraf is. Dat geldt ook voor De verleiders – de val van een superman, de tweede voorstelling van Bos Theaterproducties in een reeks ‘boardroomdrama’s over de BV Nederland en hoe die haar geld verdient’.

Vorm (metatoneel met cabareteske invloeden), samenstelling van de cast (afkomstig uit de toneel- en cabaretwereld) en inhoud (machtswellust en grootheidswaanzin aan de top van het Nederlandse bedrijfsleven) lieten het publiek na De verleiders – de casanova’s van de vastgoedfraude in 2012 overdonderd achter, maar zijn inmiddels bekend. Dat neemt niet weg dat De verleiders – de val van een superman een vermakelijke en onderhoudende voorstelling is, satire, blijspel en actueel theater ineen.

Dit keer gaat het over de financiële malaise bij het Ahold-concern. De superman uit de titel is CEO Cees van der Hoeven, die het bedrijf in 2003 door boekhoudfraude aan de rand van de afgrond bracht. Han Römer speelt hem als een wat slappe en tegelijk berekenende man, uitsluitend bezig zijn eigen hachje te redden nu de wereld om hem heen op instorten staat.

Schrijvers George van Houts en Tom de Ket situeerden de perikelen rond het boekhoudschandaal op het Engelse landgoed Pudleston Court, thuishaven van Albert Heijn. Onder zijn leiding en die van zijn later vermoorde broer Gerrit Jan groeide het kruideniersbedrijf uit tot internationaal megaconcern.

Op het Engelse landgoed krijgt Van der Hoeven het voor zijn kiezen. Niet alleen werpt een briesende Albert (Jules Croiset) hem zijn mismanagement voor de voeten, ook de geest van diens dode broer (Walter Crommelin) maakt hem het leven zuur. En dan moeten Van der Hoevens ex-vrouw (Joke Tjalsma) en nieuwe geliefde (Rosa Reuten) hun opwachting nog maken – jaloers bekvechtend en wel.

Net als in De verleiders 1 stappen de acteurs regelmatig uit hun rol om het stuk en hun eigen spel van commentaar te voorzien. Dat leidt tot geestige scènes, zoals die waarin stagiair Julia Akkermans met een van zenuwen trillende stem de geschiedenis van Ahold samenvat. George van Houts speelt ondertussen de butler, tevens gastheer van de avond, die zich direct tot het publiek richt: ja, wat we zien is een kluchtig blijspel, type jaren zeventig, de tijd van de oude Heijn. En dat Victor Löw in de rol van Gerrits zoon Ronald Jan een persiflage op Shakespeare oreert, is omdat hij alleen wilde meedoen als hij wat met Hamlet mocht doen.

Met dit soort humoristische terzijdes houden de makers het publiek bij de les. Daaraan draagt ook de snelle tekst bij, vol woordgrappig kruideniersjargon: Van der Hoeven is over zijn uiterste houdbaarheidsdatum heen en nieuwe inzichten gaan vergezeld van de uitroep: aha!

Energiek trekken de acht acteurs de kijker door de voorstelling heen. Het grootkapitaal deugt van geen kant en is uitsluitend uit op eigen gewin; uitbuiting van personeel speelt niet alleen in verre landen, maar ook op de Nederlandse werkvloer, zo luidt de sombere boodschap die niettemin monter wordt uitgedragen. Alles in dit stuk is grotesk en vet aangezet en De Ket heeft het verhaal vloeiend op de lach geregisseerd. Vooral de actrices zijn op dreef: Tjalsma ogenschijnlijk vriendelijk maar doortrapt neerbuigend, Reuten hysterisch en volkomen ordinair en Akkermans nerveus en getormenteerd. Meer nog dan de mannen hebben zij de lachers op hun hand. Door hun gewiekste spel krijgt het dorre boekhoudschandaal geen kans saai te worden, maar echt overrompelend, zoals De verleiders 1, wordt het niet. Daarvoor is de fraude van Ahold niet spannend genoeg en, misschien nog wel wezenlijker: daarvoor mist het verrassingseffect in dit tweede deel zijn kracht.

Foto: Raymond van Olphen