Met welbewust onzuivere of machteloos onvaste stem zingt Martijn Fischer als openingslied ‘Mens, durf te sterven’ in de nieuwe voorstelling van De Verleiders, Slikken en stikken. Na de imposante theaterhit Door de bank genomen richten George van Houts en Tom de Ket hun aanval op de farmaceutische industrie. Maar het gaat ook over de zorg in Nederland, de misstanden in ziekenhuizen en natuurlijk over onszelf, de Nederlanders die de industrie draaiende houden door alsmaar pillen te slikken. Pillen om langer te leven. Pillen om vooral niet dood te gaan. Vandaar de oproep om vooral te durven sterven.

De voorstelling toont schrikwekkende voorbeelden van zelfverrijking en misstanden bij de Big Pharma. Opnieuw is de boardroom, met chroomstalen stoelen en klinische entourage, plaats van handeling. Hier nemen de directeuren en hun slippendragers de beslissingen. De humor is zwart, de scènes zijn vaak over de top. Victor Löw vertolkt de directeur van een farmaceutisch bedrijf die in vet Amerikaans taalgebruik de prijzen van medicijnen opdrijft. Hij doet dat zo extreem en overdadig, dat de geloofwaardigheid verdwijnt. De voorstelling is gemonteerd in een afwisseling van spel en uitleg met statistieken. Martijn Fischer is de aan leverkanker lijdende patiënt die volkomen vastloopt in de bureaucratische ziekenhuiswereld. Het absurdisme waarmee hij wordt geconfronteerd behoort tot de sterkste kanten van de voorstelling. Dat is eigenlijk de enige doorgaande, dramatische lijn. Leopold Witte vertolkt een sterke rol als onverschillige dokter die meer aandacht heeft voor zijn beeldscherm dan voor de patiënt.

De powerpoints met statistieken raken weliswaar de kern van de satire, maar zijn minder boeiend. Vrouwen spenderen meer geld aan zorg dan mannen. Leven langer. Elk van de spelers neemt een monoloog voor zijn rekening. Het gaat over een zieke dochter en een couveusebaby, het gaat over ziektes die verdwijnen (RSI, tering) en nieuwe ziektes, zoals ADHD. Het gaat over de mensen die zelf een markt creëren voor hun kwalen en aandoeningen. Regisseur Aat Ceelen heeft beslist gevoel voor een grootse wijze van acteren, hij weet met zijn spelers de zaal van Carré te bespelen, maar de afwisseling der scènes is schetsmatig. Het is alsof elke speler een op zijn minst roerende monoloog moest houden, maar de inhoudelijke banden tussen de verschillende onderdelen is vaak ver te zoeken.

Dat neemt niet weg dat er briljante scènes zijn te vinden, en dat maakt uiteindelijk toch de kracht van Slikken en stikken uit. George van Houts is ijzersterk als vrouwelijke Nederlandse minister van Gezondheid, Sport en Spel. Ook in de slotmonoloog waarin hij oproept dat we allemaal op een vastgestelde leeftijd moeten sterven, is uitdagend en raakt aan de grens van iets dat we niet willen weten, niet willen horen. Ook Tom de Ket weet met knap spel het taboe rond de dood en medische begeleiding te benoemen. Het probleem van deze voorstelling is niet het individuele spel of enkele van de afzonderlijke scènes, maar de ongrijpbaarheid van het onderwerp. De farmaceutische industrie is als een soort octopus die met zijn armen verweven zit in zo goed als ieders leven. Er zijn ook levensreddende medicijnen, zoals de roerende scène bewijst over dochter Nicoline wiens afwijkend gedrag alleen te genezen is met Ritalin. Of de pil van Drion, waarmee ieder zelf het levenseinde kan vaststellen of bespoedigen. Die verwevenheid van de medische wereld met onze eigen verlangen naar zorg maakt Slikken en stikken tot een lastig onderwerp om écht de zorg-maffia aan te klagen.

Foto: Raymond van Olphen