De soberheid en efficiëntie van Solo, het nieuwe werk van Loïc Perela dat na de première bij Theater Rotterdam nog slechts drie keer te zien is in Nederland, spreekt boekdelen. Met zijn lichaam, stem en een zestal microfoons (ieder verbonden aan een loopstation) bouwt en bewandelt Perela een landschap van klanken en gestes. Heel voorzichtig, doorheen verschillende hoofdstukken, ontrafelt hij een intense crisissituatie.

Met zijn zomerse kleding, gebronsde huid en grijzende haardos ziet Perela eruit als een gedistingeerde heer op sneakers, maar het doet ook vermoeden dat het enige moeite heeft gekost om zijn teruggetrokken verblijf in de heuvels ergens in het mediterrane zuiden te verruilen voor de zwarte doos in het noorden. Trok de succesvolle choreograaf en danser zich terug down south omdat covid toesloeg of was er meer aan de hand?

De solo heeft een hoog DIY-gehalte, kan qua geluid en licht autonoom functioneren, al krijgt Perela hier en daar een extra zetje via de techniek. Alsof de solo op iedere binnenplaats met een paar spots, een paar speakers en een mengpaneel zou kunnen worden opgevoerd.

Hetzelfde geldt voor de choreografie. Perela danst op zijn eigen geluid, van stappend schoeisel en klappende handen via ademtochten en geneurie tot zijn volle stem. Het stapelen en mixen van de geluiden levert de basis voor een lichaam dat verder weinig houvast lijkt te hebben. Aanvankelijk is het wel nog ijverig, maar langzaam verliest het de vanzelfsprekendheid en de vastberadenheid waarmee menig dansend lichaam de wereld tegemoet treedt en zich op voor laat staan.

Met zijn lijf en ledematen zoekt en graaft Perela in het niets dat hem omgeeft, of althans: het niets is natuurlijk vol van gevoel, van verlorenheid, van oude orde, van verwachtingen. Zo niets is dat niets niet. Perela blijkt gevangen in een diepe depressie. Van een vrijblijvend avondje dans belanden we in een kolkende maalstroom van privégevoel, maatschappelijke pressie en een zoektocht hoe dit te boven te komen.

In de openingstekst maakt Perela gewag van iemand die liever niet gezien wil worden. De tekst, met de punten en komma’s mee vermeld, maakt van het publiek een bijzondere lezer, van geluid en beeld, van teksten en bewegingen, van lagen van ervaring die op elkaar worden gestapeld en misschien niet altijd willen worden gezien. Maar Perela brengt het publiek welhaast in trance met de manier waarop hij zijn aanwezigheid verdubbelt en uit elkaar plukt, hoe hij kapotgaat en steeds weer overeind staat, maar doorgaat en toch ten enenmale ook iets weigert.

Een lichte afstandelijkheid, naast momenten van welbewuste klunzigheid, levert samen met de emotionele lading een ongelofelijk spel van ritme en timing op. Perela maakt ruimte voor en organiseert de blik op het uitzichtloze. Hij maakt zichzelf uitermate kwetsbaar, maar oogst tegelijkertijd de vruchten van zijn openheid en transparantie. Hij beheerst inzet en uitkomst voorbeeldig en laat het publiek zonder gêne of andere vormen van afweer meekijken in een proces van existentiële bevraging, alsof het peanuts is.

Nergens gaat de voorstelling het idee uit de weg dat dit een uiterst private worsteling is, met zwarte bladzijden en existentiële ontboezemingen, maar nooit wordt er een appel op voyeurisme gedaan. Beukende depressie, helse nachtmerries en erotische transformaties worden met een lichte afstandelijkheid omgeven. Perela balanceert voortdurende tussen de vanzelfsprekende inzet van zijn persoonlijke gevoel en de besliste weigering daar iets meer van te maken dan het is, hier op een toneel voor onze voeten.

Het is niet eenvoudig om in Nederland te overleven als onafhankelijk dansmaker. De alsmaar stijgende vierkantemeterprijzen en de terughoudende tendens in de programmering van dans, maakt dat menig onafhankelijk dansmaker de strijd om een plek in het bestel opgeeft.

Solo laat zien hoe je met weinig tot geen middelen, maar met veel rust, aandacht en tijd tot iets kunt komen dat de wereld van productiedwang en publiekscijfers ten enenmale ontbeert. En dat je uit de worsteling sterker en onafhankelijker tevoorschijn kunt komen. Om haast optimistisch van te worden.

Foto: Loïc Perela