Met de complexiteit en rijkdom van zijn Shostakovich Trilogy weet choreograaf Alexei Ratmansky te overrompelen. In dit drieluik nam de choreograaf zijn fascinatie voor zijn landgenoot, de componist Dmitri Sjostakovitsj, als uitgangspunt. Ratmansky’s veelzijdigheid en muzikaliteit krijgen vrij spel. Voor zijn academische vocabulaire van snelle variaties en later groots opgezette tableaus met lichaamssculpturen is een grote precisie vereist. Aanvankelijk moeten nog wat plooien gladgestreken worden in de uitvoering, maar eenmaal op gang is er geen houden meer aan. Onbetwist hoogtepunt is het derde deel, een muziekballet dat op Pianoconcert #1 wordt gedanst.

Ratmansky is een terugkerende gast bij Het Nationale Ballet. De Shostakovich Trilogy creëerde hij oorspronkelijk voor het American Ballet Theatre, maar Het Nationaal Ballet heeft nu de Europese première. Het Holland Festival heeft daardoor een parel in huis.

Een humanist noemt Ratmansky de componist Sjostakovitsj en dat idee klinkt in alledrie de choreografieën door. Virtuositeit en precisie mogen dan hoog in het vaandel staan in deze balletten , de dansers laten vooral een menselijk gezicht zien. Hun vrolijkheid doet nu eens natuurlijk aan.

In de muzikale compositie waarop het eerste deel gedanst wordt, de Negende symfonie, zou de overwinning op de nazi’s uitgedrukt moeten worden in opdracht van de Russische autoriteiten. Maar Sjostakovitsj maakte zijn Negende symfonie in 1945 zonder machtsvertoon. De componist laveert tussen lichtheid en duisternis. Dat is ook te zien in de vertaling in dans van Ratmansky. De vollere, muzikale passages van marsmuziek worden soms afgewisseld met slechts enkele, langzame tonen uit de orkestbak waarnaar de dansers zich traag voegen, maar in hoofdlijnen zijn de intenties van de componist, choreograaf en dansers hoopvol.

Ratmansky’s Negende symfonie speelt zich aanvankelijk af op een kaal toneel, een lichte vloer met achterdoek. Later worden grijze en helderrode tekeningen van zeppelins, tweemotorige vliegtuigen, mannen en vlaggen zichtbaar. George Tsypin ontwierp dit prachtige achterdoek. De decorontwerper en beeldend kunstenaar gebruikt Russische symboliek, maar de subtiele tekeningen, lichte penvoering en helder rode details zijn het tegendeel van de dik aangezette zwarte lijnen en het schreeuwende rood van politieke pamfletten uit die tijd. De drie balletten laten telkens een andere achtergrond van Tsypin zien, die daarmee telkens een andere context schept.

Het tweede deel laat een projectie zien van wat de contouren van continenten kunnen voorstellen, die vervolgens veranderen in karakteristieke mannenhoofden met scherpe lijnen en grimmige blikken. Een reflectie van de krachten waar de componist tegenaan loopt? Dit tweede deel van de trilogie wordt gedanst op Kamersymfonie, opus 110a, in een arrangement van Rudolph Barshai. Ratmansky’s Kamersymfonie heeft een verhalend karakter. Met Daniel Camargo als Sjostakovitsj draait het hier om het persoonlijk leven van de componist. Zowel in zijn solo’s als de duetten die hij met drie verschillende vrouwen – de liefdes van zijn leven – danst, zet Camargo een man van vlees en bloed neer, geloofwaardig in al zijn emoties. Niet alleen in hoe hij de vrouwen vervolgens weer verliest, speelt het ensemble een wezenlijke rol. Zij laten ook zien hoe de buitenwereld hem keer op keer laat vallen.

Hoe sterk de eerste twee stukken ook zijn, voor ieder daarop volgend deel lijkt Ratmansky al het voorgaande zorgvuldig uitgegumd te hebben en trekt hij de toeschouwer in een andere wereld. Voor Pianoconcert #1, dat de basis vormt voor het derde en laatste deel, richt de choreograaf zich uitsluitend op de verbinding tussen ballet en muziek. Het lijkt Ratmansky weinig moeite te kosten om aansluiting te vinden bij de complexiteit van de muzikale compositie en dat levert betoverende bewegingsconstructies. De dansers zijn feilloos in hun timing en positionering. Op Pianoconcert #1 – een compositie die Sjostakovitsj al vroeg creëerde – maken de dansers een vlucht vooruit en weten zij een tomeloze energie en overweldigende emoties los te maken. Vooral de virtuositeit van danseressen Aya Okumura en Anna Ol is onovertroffen. Maar het ballet met heldere structuren en afwisselende frasen blijft zeker geen gekunsteld plaatje om naar te kijken. Als Okumura en Ol kort hun armen om elkaar heen slaan terwijl zij samen naar het ensemble kijken, wordt het humane karakter dat Ratmansky wil tonen opnieuw zichtbaar en de schijnbare afstand tussen hoge kunst en menselijkheid doorbroken.

Foto: Hans Gerritsen