VICTOR staat er in kapitalen op het scherm tegen de achterwand. Daarna gevolgd door haperende beelden uit 2012, waarin danser Victor Callens in een kale studio tegen interviewer Bram Vreeswijk vertelt over welke drempels hij over moet om van binnenuit te dansen, hoe hij het liefst als een slang wil bewegen, soepel, vloeiend, opgaand in de omgeving, tot die ene onverwacht scherpe uitval naar een prooi.Bijzonder om te horen dat Callens soms wel zes sloten in zijn lichaam moet ontgrendelen, om zichzelf al dansend toegang te verschaffen tot dieper gelegen ervaringen.

Inmiddels is Callens acht jaar verder – een prachtdanser, met veel ervaring in het werk van Emio Greco en Pieter C. Scholten, zowel bij ICK Dans Amsterdam als bij Ballet National de Marseille. De 30-jarige Fransman weet op de tast een dikke sleutelbos te vinden voor allerlei toegangspoorten in zijn gespierde lijf. Hij kan nog steeds dat kinderlijke kiertje openzetten naar de swingende slang in hemzelf. Zo begint hij zijn solo Shameless, waarin hij deur na deur openzet, naar fantastisch choreografisch materiaal dat zich in zijn spieren en ziel genesteld heeft en waarmee zijn identiteit als danser versmolten is.

Meermaals komt de track voorbij van een van de succesvolste rapnummers aller tijden: het huiveringwekkende Lose Yourself van Eminem, uit 2002 (de bekroonde soundtrack van Eminems film 8 Mile). Soms brult Callens het mee, soms spuugt hij de inmiddels vaak geciteerde vraag uit: ‘Look, if you had one shot, or one opportunity, to seize everything you ever wanted in one moment, would you capture it or just let it slip?’

Iedere keer schiet Callens naar een ander deel van zichzelf. Dat kan een clowneske motoriek zijn met voeten die lijken te grimassen. Of die lang-makende, weg-vliedende bewegingen van uitgerekte ledematen uit het oeuvre van Emio Greco en Pieter C. Scholten – die stevige aanzetten tot een verlenging van het lichaam, met een ademhaling die door alle spieren golft. Dan weer schiet hij in klassieke balletposes, alsof er ergens een prinsje in een kooitje in zijn lijf ligt te slapen, tot hij wakker wordt gekust door de schallende klanken van een van Vivaldi’s concerto’s.

Callens, expressief geschminkt met rode lipstick, kleurrijke oogschaduw en felgele jukbeenderen, trekt tussendoor aan touwen en lichtspots en wisselt snel van tenue. Hij begint met bruine bloes en zwarte trainingsbroek, hult zich in een glimmend zwart paillettenrokje en eindigt bijna naakt, met zijn benen scharend op de filterloop van robotstemmen uit Technologic (2005) van Daft Punk: ‘Trash it, change it, mail, upgrade it, charge it, point it, zoom it, press it.’  Soms worstelt hij met dat stomme microfoontje op zijn wang en dat zendertje om zijn middel. Ook de bewuste storing in de herhaalde interviewbeelden gaat op den duur wel irriteren.

Daarbij mis je af en toe een handreiking naar de toeschouwer. De solo mag dan wel Shameless heten, en bewust schaamteloos narcistisch zijn, waarin het ‘ik’ van de overigens zeer innemende en bescheiden Callens wordt uitvergroot, het ontslaat de makers niet van de plicht een brug te slaan naar het publiek. Callens mag, nee moet zich beheerst verliezen in zichzelf, naar de opdracht van Greco en Scholten. Maar de toeschouwer wil wel mee op reis naar binnen, dwars door ontgrendelde poorten. Soms blijf je echter gissen op de drempel of je welkom bent. Dan knalt een deur voor je neus weer dicht en blijft Shameless net te veel terrein voor intimi. Terwijl je juist alles wilt ontdekken uit die fysieke schatkamer van Callens.

Foto: Alwin Poiana