Het kan zijn dat zoiets elders al lang bestaat, maar voor Nederland was de première van Schandalig mooie opera een kennismaking met of de geboorte van een nieuw genre: stand-up-opera.

Natuurlijk is opera als genre een verschijnsel dat zich van oudsher leent tot vrolijke parodie: het extreem artificiële van de gezongen actie is zowel de kracht als de kwetsbaarheid ervan. Met name de gekunstelde ontplooiing van de sopraanstem is vaak onderwerp van bewondering en spot. In de jaren dertig van de vorige eeuw al verweet Bertold Brecht het genre opera dat het vooral een culinair genot was.

Voor deze voorstelling, samengesteld, gesproken, gezongen en getekend door Francis van Broekhuizen met Gregor Bak als begeleider en componist, dist Van Broekhuizen een bonbonschaal anekdotes en wetenswaardigheden op. Aan de ene kant behandelt ze de kenmerken van het genre en aan de andere kant haar eigen levenspad dat leidde tot een carrière in het genre. Daarbij hanteert ze zelfs een Powerpoint-presentatie, met videofragmenten, foto’s, en tekeningen van eigen hand.

Haar autobiografie behandelt ze vanaf haar deelname als meisje in het familiekoor tot en met haar toelating tot het conservatorium van Amsterdam en haar cum laude eindexamen aan de Master opera. De herinneringen lardeert ze met vocale illustraties van het repertoire dat ze steeds pleegde uit te voeren, van een breeduit à la Giordano uitgevoerde verismo versie van Caro mio ben, een van de aria’s uit de onvermijdelijke lesbundel Arie antiche, tot en met Fauré’s Clair de lune.

Ze vervolgt haar betoog met een geschiedenis van vierhonderd jaar opera als genre, ook dit hoofdstuk wordt geïllustreerd met wat zij zelf als medley beschrijft. Ze begint met Monteverdi’s Lamento d’Arianna en via Händel, Gluck, Mozart, Verdi (De Leonora-aria Pace pace uit diens La forza del destino fungeert als een soort leitmotiv voor de avond) en Puccini, belandt ze via Gershwin uiteindelijk bij de musical, die zij kennelijk beschouwt als het moderne equivalent van het genre opera.

Het geheel wordt aan elkaar geanimeerd op de haar bekende charmante wijze. Van Broekhuizen heeft een speciaal talent om het hier en nu in haar optredens te verwerken, direct contact te maken met haar publiek en vandaaruit iedereen in te pakken en het gevoel te geven een aangename avond door te brengen met een leuke buurvrouw of tante. In andere handen zou dit tot bijsmaak kunnen leiden, maar van Broekhuizens integere artistieke persoonlijkheid houdt het geheel in goede banen.

Na de pauze keren de twee hoofdthema’s terug: haar autobiografie wordt gelardeerd met videoclips uit haar eigen optredens, die ze puntig becommentarieert. Als ze daarbij operaregisseurs oproept om wel de zanger te respecteren, toont ze ook hier haar artistieke integriteit en verzekert ze dat ze wel altijd trouw regie-aanwijzingen opvolgt.

Het onderwerp opera wordt verder uitgediept door belangrijke thema’s uit te lichten die in het hele ijzeren repertoire terugkomen en ook dit geeft haar de gelegenheid een aantal gezongen voorbeelden te geven. Daarnaast werkt ze haar zienswijze op de relatie opera en musical verder uit door een aria uit Madama Butterfly te monteren met de song van Chris uit Miss Saigon, de musicalversie van de opera.

Ze besluit de avond met een uitsmijter die hier niet verklapt mag worden, en helemaal aan het eind serveert ze als toetje een lied van de hand van Gregor Bak. Het lied is eigenlijk een soort gepersonaliseerde versie van Vissi d’arte, de aria uit van Broekhuizens favoriete opera Tosca.

Geen enkele sopraan kan recht doen aan zo’n bandbreedte aan repertoire natuurlijk. Niet elk muzikaal nummer slaagt erin te landen, zelfs niet altijd als het nummer wel geschikt is voor stemtype en temperament, maar in de loop van de uitgebreide tournee zal zij zeker de nodige concentratie vinden om elk nummer het nodige volle pond te geven. Hoezeer ze hierin – ondanks een licht verkoudheid –  wel degelijk kan slagen, bewees ze met haar intense uitvoering van de aria uit Cilea’s Adriana Lecouvreur, waarmee ze waarlijk aantoonde wat opera vermag en wat zij met opera vermag.

Foto: Rene Wouters