‘Er was eens en er was niet…’ Zo beginnen zigeunersprookjes, vertelt een jongen in bloemenshirt in de voorstelling Romáland. Hij laat aan de hand van het decor enkele clichés zien die balame (niet Romani) hebben over de Roma. De plastic stoel, het krot van plaatstaal en de gitaar. Hij pakt de gitaar op en zet vol overgave het prachtige ‘Romale, savale’ in.

In Romáland nemen regisseurs Anestis Azas en Prodromos Tsinikoris het publiek mee in een wereld die velen van ons vreemd is. Een wereld die sommigen misschien aan de zijlijn hebben aanschouwd op vakantie. Een wereld die doet denken aan bedelende moeders met hongerige baby’s, kinderen die autoramen wassen en paard en wagens langs de kant van de weg. In Romáland stap je deze gemeenschap binnen en hoor je de verhalen van echte Romani uit Griekenland. 

De voorstelling is onderdeel van Brandhaarden 2024. De twaalfde editie van het internationale theaterfestival van Internationaal Theater Amsterdam staat in het teken van nieuwe Griekse makers. Verschillende theaterinitiatieven uit Griekenland geven een inkijkje in het huidige theaterlandschap van het land dat juist geroemd wordt om haar oude cultuur.

De spelers in de voorstelling zijn Romani en putten uit hun eigen ervaringen. We horen verhalen die vooroordelen over de Roma gemeenschap, zoals analfabetisme, diefstal, huiselijk geweld, uithuwelijking en drugs dealen lijken te bevestigen. Maar we krijgen ook te zien dat deze mensen dag in dag uit met uitstoting en discriminatie te maken krijgen. 

Wat begint als een humoristisch auditieproces op het toneel, eindigt in een rauwe dialoog over institutioneel racisme, geweld en moord. Het feit dat de verhalen van de spelers zelf zijn, maakt het spel op momenten authentiek en ontwapenend. De tranen zijn echt en de pijn is voelbaar. Omdat niet alle spelers een theaterachtergrond hebben, voelen de dialogen soms te geacteerd en lijken de grapjes af en toe te ingestudeerd. De vele verschillende monologen en de boventiteling maken het lastig om elke verhaallijn te volgen. De verhalen smelten samen en roepen een sfeer op van armoede, verdriet en pijn, maar ook van een hechte gemeenschap, warme familiebanden en mensen die vechten om vrij te zijn. 

De muzikale stukken doen de zaal verstillen. De klanken van de klarinet en zang scheppen een mystieke sfeer, de stemmen klinken rauw en vol. Achter de acteurs zien we projecties van droge velden met paarden, Roma kinderen en kleurige kleding aan een waslijn. Het groepje Romani op het toneel gaat rond een tafeltje op plastic stoeltjes zitten. Ze vertellen over hun grootste angsten, die voortkomen uit dingen die ze hebben meegemaakt. Mensen die messen trekken, hen uitschelden of een pistool op ze richten. 

Ze zetten weer een lied in, begeleid met gitaar en warme klarinet tonen: ‘Luister balome, deze wereld is niet alleen van jou. Wij zijn ook Gods kinderen. Met een vrij zwervershart. Vrije kinderen zoals ik. Vrije kinderen zoals jij. Ik hoop dat we ooit één zijn.’

Na afloop blijft de sfeer van de voorstelling nog een tijdje bij. Het brengt mij terug naar de tijd waarin ik als klein meisje een periode in een stad in Bulgarije leefde. Op de deuren van restaurants hingen bordjes met ‘Verboden voor honden en zigeuners’. Maar de muziek die de gehele dag uit de zigeunerwijk klonk trok mij; er school een enorme schoonheid en mystiek in deze ongewone klanken. En dus zocht ik contact met de kinderen in die wijk en sloot, tegen het advies van de Bulgaarse stadbewoners in, vriendschappen met de Romani. Zonder taal en vooroordelen, zoals alleen kinderen dat kunnen. Ik ben benieuwd hoe het leven van deze mensen er nu uitziet. Romáland doet mij vermoeden dat zij geen gemakkelijk bestaan leiden.

Foto: Andreas Simopoulos