In het hoofd van cliënt Busken in het verzorgingstehuis Huize Madeleine woekert een ‘gedachtewildernis’. Hij verblijft hier, omringd door bejaarden en dementerenden, in ‘wederrechterlijke’ hechtenis. Het zorgpersoneel is hem een gruwel, de vrouwelijke psychiater snatert slechts. Uit protest zwijgt hij, maar zijn briljante taalvaardigheid, zijn eloquentie, zijn duizelingwekkende woordenschat en scherp waarnemingsvermogen laten hem geen seconde in de steek.

Acteur Gijs Scholten van Aschat bewerkte voor Internationaal Theater Amsterdam de met de Libris Literatuur Prijs 2021 bekroonde roman Cliënt E. Busken van Jeroen Brouwers. In de regie van Maria Kraakman en met muzikale inzet van gitarist Jip van den Dool is deze solo aangrijpend, ontroerend, beklemmend en ook vol humor.

In een lege zwarte ruimte, ontworpen door Bart Van Merode, treedt Scholten van Aschat in het openingsbeeld aan als een pop- en blueszanger uit de jaren zestig. Het witte overhemd met felrode manchetten en kraag (ontwerp: Rebekka Wörmann) oogt helemaal uit die tijd, uit de glorieuze jeugdjaren van cliënt Busken zelf. Scholten van Aschat liet al met zijn titelrol in Richard III (Orkater, 2010) horen dat hij een begenadigd en rauw zanger is: toen was het Tom Waits die voor de soundscape zorgde, nu de blues en de pop. Het is de tijd van ‘my generation’ van The Who. Het was de tijd van seks en rock ’n roll, van roken en drinken. Nu is dat allemaal voorbij.

Als een popzanger staand voor de microfoon brengt Scholten van Aschat de duizelingwekkend mooie tekst van Brouwers. Gitarist Van den Dool draait om hem heen, met rood geschminkt gezicht. Uit een keur aan gitaren zweept hij de zanger alias acteur op. Tegenover die brute vitaliteit van de sixties staat de weerloze, kwetsbare, in luiers gezwachtelde patiënt, meneer Busken. Hij herinnert zich de tijd van zijn machtige welschapenheid waarvan nu slechts ‘een gevalletje’ is overgebleven. Hij noemt zich polair meteoroloog en dichter, schrijver die met Rainer Maria Rilke op voet van gelijkheid leefde. Hij is als Dante die met Beatrice naar Florence gaat.

Maar in werkelijkheid is Beatrice de verpleegster Moniek, op wie hij heimelijk verliefd is. Zij is de schoonheid zelve, weliswaar behept met een dragonderstem. Lijnrecht tegenover Moniek staat medebewoonster Mieneke Kalckbrander, een zelfbenoemde maar uitgerangeerde Hollywood-ster van wie alleen de hand ooit eens op een ‘cinematografische rolprent’ is verschenen. Busken gaat vol woede tekeer tegen de kwekkende psychiater Carola, die hij verantwoordelijk houdt voor zijn verblijf. Ondertussen verlangt hij naar drank en een sigaret. Vooral de strijd om de laatste, ja, de allerlaatste sigaret krijgt de allure van een misdaadroman. Hoe dat kan? Gaat u vooral zien en beluisteren.

De fysieke neergang van Busken, gesymboliseerd in de schaamtevolle confrontatie met zijn haperende onderlichaam, contrasteert indrukwekkend met zijn megalomane dromen en ongebroken overtuiging van zelfvervuldheid. In de literatuurwetenschap heet dat treffend ‘kosmische zelfvergroting’: de schrijver of dichter die zich gelijk God waant. Het is die tegenstelling tussen het banale aardse en het artistieke goddelijke dat de voorstelling zo wrang en aangrijpend maakt. Geleidelijk gaat cliënt Busken te gronde: hij struikelt, zoals de reden tot opname in Huize Madeleine ook een valpartij was, ten gevolge van vele flessen ijskoude jenever. As hij eenmaal op de grond ligt, nemen zijn dromen over liefde en zijn herinneringen aan vroeger geluk ondraaglijke proporties aan. In al dat woeste geweld ontfermt hij zich vol tederheid over een vlindertje, een ‘vleugelbeestje’ met gehavende vleugeltjes en ontbrekend voelsprietje. Hij sluit het vol beschermingsdrang – met een fataal gevolg – in zijn grote handen.

Cliënt E. Busken ligt in het logische literaire vervolg van Brouwers’ grote romans, waaronder Zonsopgangen boven zee en De zondvloed. Eveneens herkent de liefhebber passages uit Bezonken rood. Het is meer dan opmerkelijk dat de claustrofobische wereld die zo kenmerkend is voor Brouwers’ oeuvre hem zo dicht naar het toneel heeft gebracht; ook Datumloze dagen werd als toneelstuk opgevoerd, in de regie van Léon van der Sanden. En collega-acteur Hans Kesting van Internationaal Theater Amsterdam spreekt het het Busken-epos als luisterboek in.

De prestatie van bewerker en acteur Gijs Scholten van Aschat in samenwerking met muzikant Jip van den Dool en regisseur Maria Kraakman is van zeldzame klasse en emotionaliteit. Het lijkt een geheel nieuw literair muziekgenre dat hier ontstaat, zoals Brouwers’ roman ook een status aparte heeft in de literatuur: er is nauwelijks een ander boek geschreven dat zo gebeiteld is in ongekend gebeeldhouwde, ritmische taal.

Foto: Fabian Calis