Nog niet eens zo heel lang geleden, in zijn tijd op de Koningstheateracademie, kon Jan Beuving nauwelijks geloven dat de door hem zo bewonderde Maarten van Roozendaal hem van goede raad wilde voorzien bij het schrijven van een lied. Toen zat Jan ook ademloos te kijken en luisteren naar virtuoze liedkunstenaars als Drs. P en Kees Torn. En prees hij bij een verkeerslicht in Utrecht Jeroen van Merwijk, die naast hem stond en de lof geheel op z’n Van Merwijks met dedain, ontving.

Drie van zijn helden zijn de afgelopen tien jaar overleden, de vierde – Kees Torn – leeft ver van de theaterlampen een kalm bestaan. In Jan Beuvings Resumé 1 leven ze allen voort op het podium in zijn liedjes. Resumé 1 is een ‘best of’, een ‘bloemzang’. Beuving en zijn vaste begeleider en componist Tom Dicke selecteerden zeventien liedjes uit de theatervoorstellingen van de afgelopen tien jaar. En met die selectie laat hij nog eens horen dat hij door al zijn vier genoemde helden – en ook door schrijvers als Willem Wilmink, Jurrian van Dongen en Jan Boerstoel – is gezegend.

Onlangs kwam ook het boek Ruitjesblues uit, met alle liedteksten die hij voor zichzelf en vele anderen schreef. Op het podium laat hij zich begeleiden door een viermansband onder leiding van Tom Dicke. Die zijn liedjes vaak een sfeer en melodie meegeeft, die de emoties ervan subtiel of krachtig accentueren. Vooral in de tweede helft van dit concert is dat boeiend om te horen.

Jan Beuving heeft inmiddels twee Annie M.G. Schmidtprijzen, plus een Willem Wilminkprijs voor zijn werk ontvangen. De zeventien nummers van dit theaterconcert, hier en daar onderbroken met een korte uitleg, een verbindend tekstje, geven een piekfijn beeld van de bandbreedte van de tekstdichter én – dat moet natuurlijk niet onvermeld blijven – wiskundige.

Zijn liedteksten zijn vaak met wiskundige precisie in elkaar gezet, met ingenieuze rijmschema’s die Kees Torn zo eigen waren, met de puntigheid en absurde wendingen van Drs P., met de scherpe ironie die doet denken aan Van Merwijk en romantiek waarmee Maarten van Roozendaal je kon doen slikken.

Hij put uit vele bronnen. Elk lied is een verhaal. Een legendarische omhaal van Marco van Basten wordt bezongen in Wij waren erbij, hij laat ons duizelen, lachen en zelfs meezingen met wiskundige berekeningen in Fermat en Tangens, verhaalt over zijn jeugd waarin hij gepest werd in Nerd. Maar krijgt de zaal ook stil met Overzijden, de schitterende ode aan zijn met een schisis geboren dochter.

Hij kan uit de voeten met vele aspecten uit het leven en de wereld en komt scherp geëngageerd uit de hoek in onder meer De Begrafenis van de waarheid en in het slotlied Was ik maar, een sarcastische sneer naar rechts, links, oud en wit, eindigend in het couplet ‘Was ik maar dood’ waarin hij Jeroen van Merwijk nog even subtiel een vrolijk steekje onder water geeft, tien jaar na het verkeerslicht.

Foto: Jaap Reedijk