Over ruim een maand wordt Peter van Rooijen 40 jaar. In het liederenprogramma Liefde, dood & taart (de laatste uit zijn Liefde/dood-trilogie) staat hij stil bij deze midlife-mijlpaal. En laat zien misschien wel één van de beste liedtekstschrijvers van het moment te zijn geworden.

‘Het is altijd tijd voor taart’, zingt Peter van Rooijen met zijn vierkoppige band. De vormgeving van het theaterconcert is simpel, maar doeltreffend. Alleen de benodigdheden voor drummer, bassist, toetsenist, gitarist en de chansonnier zijn vertegenwoordigd. Verder krijgt elk liedje een passend, maar bijzonder eclatant lichtontwerp van Theatervogels. Bij een lied met een gospel-achtige sound heb je toch even het idee dat je de zon door de kerkramen ziet glunderen. 

Van Rooijens liedteksten zijn steeds weer een boeiend samenspel van herhalen, verrassen en rijm. Klare taal, zonder moetjes of gedoetjes. Zo is Bijna 2 een prachtig kleinkunstlied, met een ontroerend zoet gitaarriffje, dat enigszins doet denken aan het werk van The Beatles. Wachten op je geld is een hilarisch goed Jeroen van Merwijk-achtige compositie over de grieven van het zzp-bestaan. Het is steeds maar weer wachten op wanneer je opdrachtgever eíndelijk betaalt.

Een ander meesterlijk hoogtepunt is wanneer Van Rooijen zingt over de sterilisatie van ene Peter van Rooijen. Binnen de tekst zet de verteller je steeds weer op het verkeerde been, waardoor de gebbetjes over knippen in een mannelijk geslachtsdeel nog harder en hilarischer aankomen. 

In de regie van Dick Hauser valt het overigens op hoe goed de band gecoöpereerd is in de voorstelling. De traditie van Hauser Orkater wordt eer aangedaan. De musici begeleiden Master of Ceremony Peter van Rooijen niet alleen, ze spelen af en toe een dialoog, zingen in verschillende liedjes verrassend sterk mee en bespotten Van Rooijen zelfs op een gegeven moment. De band is daardoor niet de band van de kleinkunstenaar, maar de kleinkunstenaar staat er met de gratie van de band.

Het is zodoende ook een genot om te zien hoe waanzinnig goed de mensen op het toneel op elkaar ingespeeld zijn. Het plezier, het vakmanschap, je moet het live in het theater zien om het te ervaren.

Even naar het einde van het programma, krijgen de instrumentale delen zonder tekst ietwat de overhand. De gedachten treden daardoor even buiten de zaal. Maar het is maar de vraag of dat erg is. Vijfennegentig procent van de tijd appelleert Peter van Rooijen en band aan een bijna romantisch verlangen om op te gaan in muziektheater. Van Rooijen vindt steeds weer de verdieping in de zin van het leven vol opgeblazen ego’s en existentiële crisissen. Ondergetekende eet zijn rechterschoen als een taart op, als er geen Annie M.G. Schmidtprijs-nominatie voor Peter van Rooijen aankomt. God, wat zal Maarten van Roozendaal (die nog altijd hangt op de trap naar de wc’s in de Kleine Komedie) onmeunig trots zijn.

Foto: Jaap Reedijk