Met Volle bloei zet Karin Bloemen zoals altijd een grote show neer, die lekker klinkt en er gelikt uitziet. De swingende band en de prachtige jurken ontworpen door Jan Aarntzen maken er een oog- en oorstrelend geheel van. Maar de dramaturgie van de voorstelling en de kwaliteit van het materiaal laten helaas te wensen over.

De rode draad in de voorstelling wordt gevormd door een verhaal over het televisieprogramma Maestro. Hierin mogen Bekende Nederlanders een symfonieorkest dirigeren. Ook Karin Bloemen deed mee en het bleek voor haar een intense ervaring, die heftige emoties losmaakte en haar terugvoerde naar het overlijden van haar moeder. Bloemen weet deze ervaring helaas op geen enkele manier invoelbaar te maken. Dat begint al bij de opening van de voorstelling, waarin we Bloemen een denkbeeldig orkest zien dirigeren. Dit ziet er vooral nogal bombastisch uit, maar iets van die intense ervaring krijgen we er niet van mee. Ook stipt Bloemen op verschillende momenten het overlijden van haar moeder aan, maar ze doet verder weinig met dit gegeven.

Dit gebrek aan inspiratie doet zich op meerdere momenten voelen. Zo presenteert Bloemen een flauwe meezinger en speelt ze een Russisch typetje dat voornamelijk belegen moppen vertelt. Dit typetje is in het bijzonder ergerlijk, omdat we volgens deze Russische vrouw in Nederland erg snel beledigd zijn en nergens meer grappen over mogen maken. De kritiek die in deze sketch doorklinkt, lijkt vooral een dekmantel te zijn om allerlei clichébevestigende grappen over vrouwen, moslims en priesters te vertellen.

Ook op muzikaal vlak stelt Bloemen dit keer teleur. Ze zingt wel erg veel nietszeggende Engelse popliedjes en ook de Nederlandse luisterliedjes zijn dit keer niet zo sterk. De liedjes die Koen van Dijk en Jan Beuving voor haar schreven zijn vooral gewoontjes en bevatten weinig regels of observaties die je bijblijven. Wel mooi is Voetspoor en schaduw, een echte Jan Boerstoel over een kind dat op het strand in de voetsporen van haar moeder loopt. Ten slotte zingt Bloemen nog een paar liedjes uit de oude doos, waaronder Geen kind meer. Dat liedje past weliswaar goed bij de thematiek van de voorstelling, maar zit op een wat vreemde plek – direct na de meezinger – waardoor het aan kracht verliest.

Wat overblijft is vooral de professionaliteit van Karin Bloemen zelf. Ze is een uitstekend zangeres en zelfs met die paar belegen moppen weet ze het publiek nog aan het lachen te maken. Dat is op zichzelf een prestatie en het is te danken aan haar kwaliteiten als entertainer. Maar uiteindelijk kan ze hiermee niet compenseren voor de slechte kwaliteit van het materiaal.

Foto: Rob Becker