In Met de kennis van nu blikt Youp van ’t Hek met lichte heimwee terug op zijn eerste stappen op het podium. Die toekomst die hij toen voor zich had, heeft hij nu achter de rug. Morgen wordt hij 65, zijn leven duurt nog hooguit 25 jaar, vermoedt hij. Maar op de vraag of hij met pensioen gaat, is het antwoord nog niet zo één twee drie geformuleerd. Misschien sterft hij wel in het harnas voor het zo ver is.  

Op het eerste gezicht lijkt Youp van ’t Hek een gewoontedier. Zoals altijd loopt de Amsterdamse kroegtijger zelfgenoegzaam heen en weer voor zijn stedelijke decor – een skyline dit keer. Zijn gesprekken met zijn vrienden zijn een belangrijk structurerend element, het koningshuis komt een paar keer voorbij en over het algemeen twijfelt Van ’t Hek geen moment aan zijn groot gelijk in elke situatie.

Nergens zal hij zijn excuses voor aanbieden, maar tussen de regels door valt het op dat er weinig getierd wordt. Vrouwen, politici, homo’s; ze komen er allemaal relatief ongeschonden uit. Van ’t Hek is zelfs hartstikke dol op zijn vrouw. Het lachen is met sympathieke imbeciele Wouter, en om Youps vreemde leeftijdsgenoten, die hardlopen, wielrennen en te dure ‘bewaarwijn’ kopen die pas na hun begrafenis op het hoogtepunt is.

Dit soort leuke uitstapjes naar dit vreselijke vooruitzicht voor hemzelf staan in goed evenwicht met de verhalen over zijn vrienden, die ook in de aftakeling terecht zijn gekomen. Van ’t Hek is altijd al een goede verhalenverteller geweest, en rijgt ook nu heden en verleden ongeforceerd aan elkaar. Want naast zijn vrienden zijn er ook gesprekken met kleinkinderen, en pubers die overwegen cabaretier te worden, waar hij nostalgisch van wordt.

Het spannendste element uit de voorstelling is het verhaal over zijn ‘vergiswip’ met ene Ada, die een docent van zijn middelbare school blijkt te zijn. Uiteindelijk beschrijft Van ’t Hek zichzelf in een slachtoffersituatie van de #metoo, compleet met ingewikkelde toestemmingssituatie en schaamte achteraf. Hij neemt het haar niet kwalijk, zelfs niet dat ze hem belt om hem te chanteren alsof hij de dader was. Op zich als verhaal interessant genoeg, maar er blijven aanknopingspunten onbenut. Hij pakt niet door: wat hij er precies mee wil aantonen, blijft een beetje in het midden.

Zijn vaste muzikant Rens van der Zalm doemt zo nu en dan op uit het decor om hem te begeleiden. Van ’t Heks zingzegliedjes klinken zwaarwichtig, maar zeggen vrij weinig, omdat ze grotendeels bestaan uit algemene spreekwoorden in de trant van ‘geef mij maar gebakken peren’. Niet alle liedjes zijn zo: het berustende slotnummer tilt het Amsterdamse Hazes jr.-sentiment ‘Leef alsof het je laatste dag is’ naar een hoger niveau met het gelukkige inzicht dat Van ‘t Hek er elke ochtend achterkomt dat ‘er nog een dag over is’.

Drie jaar geleden werd Van ‘t Hek namelijk in het ziekenhuis opgenomen met een dichtgeslibde kransslagader. Volgens Youp dacht zijn dokter dat hij waarschijnlijk nooit meer een tournee zou kunnen maken. Nu staat hij er toch weer, een hoop kilo’s lichter en energieker dan we hem in tijden hebben gezien. Het podium is zijn plek, het plezier spat er vanaf. Zo te zien is zijn houdbaarheidsdatum, ook na zijn 65ste, nog lang niet verstreken.

Foto: Bob Bronshoff