Bij Milo Rau is alles echt. Alles? Nee, niet alles. De thema’s die hij voor het voetlicht brengt, de mensen die zijn podia bemannen, de oprechtheid van zijn betrokkenheid bij de wereld… die zijn echt. Of het nu om wereldproblemen gaat of problemen in menselijke kring. Maar om het echte tot theater te maken gebruikt hij verhalen. Bestaande verhalen.

Voor de strijd van de landlozen in het Braziliaanse Amazonegebied (Antigone in de Amazone, 2023) nam hij Sophocles’ Antigone: het verhaal van de vrouw die tot het eind strijdt voor haar principes. Het moorden om vergelding, dat in oorlogen als in Irak en Syrië oneindig lijkt, vervlechtte hij met Aischylos’ Orestes. (Orestes in Mosul, 2019). Twee hartverscheurende voorstellingen.

Met Medea’s kinderen geeft Rau een stem aan de ongehoorden. Hij versnijdt Euripides’ Medea, over de vrouw die uit wraak op haar man Iason hun twee kinderen doodt, met het tragisch drama van een Belgische moeder in Nijvel die in 2007 haar vijf kinderen vermoordde. Een fictief verhaal met een werkelijke gebeurtenis. De kinderen zijn slachtoffer. Kansloos, in beide gevallen. Maar in het theater van Rau krijgen zij gedachten en woorden. En een podium. Niet direct, maar via de kinderen van NTGent. Zij vertellen het verhaal van hun gestorven leeftijdgenoten, kruipen in hun huid. En stappen er ook weer uit.

De voorstelling laat zien: deze kinderen zijn echt. Zij zijn zichzelf. Bij het maken van de voorstelling droegen ze bij aan het formuleren van de gedachten die Rau wil laten klinken. Maar ze zijn ook acteur in de dop, die avond aan avond (met alternerende cast vanwege de wetgeving) teksten moeten herhalen, om zo de werkelijkheid in de mal te gieten van een verhaal, Medea’s kinderen, en die werkelijkheid theater laten worden. Ondanks dat het zichtbare acteren van de kinderen juist daardoor eerst wat gekunsteld klinkt, zijn het de kinderen die het verhaal dragen. Zij vormen de kern en zijn de kracht van de voorstelling. Tijdens het kijken vraag je je af wat dit met hen doet.

Op toneel is acteur Peter Seynaeve al in de weer, verplaatst wat stoelen op het voorpodium, kijkt hoe de toeschouwers hun plek innemen. Dan bedankt hij ons voor onze komst en kondigt het nagesprek aan. Hij licht toe wat ze net gespeeld hebben, de zes kinderen tussen 8 en 14 jaar. Maakt wat insider jokes. ‘Blij dat u gebleven bent. Tja, het nagesprek is het nieuwe theater.’ Met de zware thematiek die komen gaat, zet hij luchtig in. De eerste spelers komen op. Anna Matthys en Vik Neirinck (hun eigen namen), fris gedoucht en allesbehalve schuchter, klaar voor de confrontatie met het publiek. Het trekt je direct in het verhaal.

Seynaeve begint het gesprek. Hoe is het om dit stuk te doen? Hoe pak je je rol aan? De kinderen antwoorden onbevangen, soms gespeeld nadenkend. Ieder heeft een eigen en eigenzinnig karakter. Vik die graag zijn historische kennis laat horen over de Griekse tragedie, Anna die bezorgd is over dieren, Gabi die zijn telefoon checkt. En Jade. Wat stuurs, bijkomend van de rol die haar is toebedeeld: de moeder die met een mes haar kinderen doodt. En, zo zal even later blijken, dat gruwelijk aangrijpend doet.

Deze voorstelling is werkelijkheid in een slim samengaan van spel in spel in spel. Vlaamse kinderen, die zichzelf zijn én zichzelf spelen en dat vol overgave doen. Die invulling geven aan Euripides’ Medea én de tragedie van de vrouw uit Nijvel. Acteur Seynaeve is de professional. Hij laveert tussen ernst en oplettendheid. Hij bewaakt het verhaal, begeleidt de kinderen en slaat met soms droogkomische opmerkingen de brug tussen de kinderen op toneel en de toeschouwers in de zaal. ‘Mag ik iets zeggen over Euripides?’ vraagt Vic hem. Seynaeve, half verontschuldigende blik naar de zaal: ‘Ah ja, toe maar… zullen de theaterwetenschappers leuk vinden.’

Als hij tijdens het nagesprek met gespeelde terughoudendheid overstag gaat en de kinderen toestaat de scènes nogmaals te spelen, vangt het stuk in het stuk aan. Prachtige kostuums (Jo De Visscher) gaan aan. Het doek gaat op. Zee, zand en duinen op groot scherm komen op ons af in een overweldigend toneelbeeld (Karolien de Schepper en Christophe Engels en met video-ontwerp van Moritz von Dungern). Rechts op toneel een houten huis met veranda en zolder, dat al draaiend en steeds verschillend belicht alle locaties verbeeldt waar de kinderen scènes naspelen.

In een combinatie van live, vooraf opgenomen, en gestreamde beelden wisselen scènes elkaar af en vloeien fictie en werkelijkheid in elkaar over. Actrice Lien Wildemeersch als een furieuze Medea en kindercoach Dirk Crommelinck als Creon op scherm worden afgewisseld met de kinderen die dezelfde personages live op toneel naspelen, vervolgens gestreamd door de camera (bediend door Seynaeve), en ook het beeld op scherm overnemen.

Live en gemedieerd. Het is een aanpak die Rau inmiddels tot in de finesse beheerst. Ook deze keer weer is zijn theater echt en angstaanjagend. Het is fictie en het is werkelijkheid. Het is onontkoombaar theater.

Als aan het einde Anna vraagt of ze nog een liedje mag zingen aarzelt Seynaeve even. Wil je dit echt? Ja. En ze zet in, zacht, loepzuiver, begeleid door Emma op de piano, de ode van Vlaamse zanger Arno aan zijn moeder, dat als hoopvol zou moeten klinken. Maar de lyrics, tja de lyrics… Mensen verlaten de zaal niet met vrolijk gemoed.

Ma mère, elle a quelque chose,
quelque chose de dangereuse,
Quelque chose d’une allumeuse,
Quelque chose d’une emmerdeuse,
Elle a des yeux qui tuent,
Mais j’aime ses mains sur mon corps,
Et j’aime l’odeur au-dessous de ses bras,
Oh oui, je suis comme ça..’

Foto’s: Michiel Devijver


Praten over gedachten aan zelfdoding kan bij 113 Zelfmoordpreventie. Bel 0800-0113 of 113 voor een gesprek. U kunt ook chatten op 113.nl.