Drie jaar geleden leek het zover: Milo Rau’s première van Antigone in de Amazone zou het slot vormen van zijn Trilogie van de Oude Mythes. Het in centraal Griekenland gelegen Thebe uit de Oudheid is vervangen door de op een ecologische ramp afstevenende amazonewouden in Para, Brazilië. Maar Covid gooide de wereld op slot.

Drie jaar verder sluit Rau zijn trilogie af en gelijk daarmee zijn periode als artistiek leider bij het gezelschap NTGent. Hij verkast huis en haard naar Wenen, wordt intendant van de Wiener Festwochen en gaat bij NTGent door als huisregisseur. Rau’s theatercredo kent vóór- en tegenstanders, maar zijn voorstellingen laten niemand onberoerd. In 2018 legde hij in zijn Manifest van Gent een belofte af in tien regels voor een nieuw beleid voor het stadstheater. Antigone in de Amazone lost ze nogmaals allemaal in. En met verve.

Vier acteurs (de Vlaamse Sara De Bosschere en Arne De Tremerie en de in België wonende Braziliaanse musicus Pablo Casella en acteur Frederico Araujo) zitten op een vooral leeg podium. Een kledingrek rechts, twee tafels aan beide zijden en de grond bedekt met aarde. Casella’s melancholisch Zuid-Amerikaanse gitaarspel vult de ruimte. Dan steekt hij van wal. ‘Many things monstrous are in the world. But none more ‘monstrous’ than Man.’ Vrij naar Antigone, de toon is gezet.

De acteurs beginnen te vertellen, in het Nederlands, Portugees, Engels, recht op het publiek. Over Antigone. Over de mens en zijn gewelddadig gedrag. Over ontmoetingen met de Movimento dos Trabalhadores Sem Terra (MST), de grootste organisatie van landlozen ter wereld, en hun geweldloos gevecht tegen exploitatie van grond en mensen door het neo-liberalisme, over de continuering van de oude koloniale overheersing. Over hoe de huidige heersende klasse haar activiteiten green-washt en sugar-coat. Over MST’s idee voor een theatrale samenwerking. Over de keuze voor Sophocles’ tragische heldin Antigone en haar verzet tegen de wetten van de macht. ‘Er moest een koor in’, zegt Pablo Casella ‘en natuurlijk politiek’. En zo geschiedde.

Het directe vertellen is inmiddels Milo Rau’s handelsmerk. Met persoonlijke herinneringen aan het proces bouwen de vier spelers eerst een raamwerk. Daarin verknopen ze twee verhalen: een fictieve en een werkelijke tragedie. In Sophocles’ tragedie begraaft Antigone haar broer Polyneikes, gedood in een broederstrijd om de troonsopvolging van Thebe. Ze weet dat dit indruist tegen de wil van haar oom, koning Kreon, de wettelijke macht. Ze gaat de geschiedenis in als heldin die vecht voor haar overtuiging. In de werkelijke tragedie voltrekt zich op 17 april 1996 een bloedbad. Bij een vreedzame demonstratie op snelweg 155 in Para doodt de Braziliaanse militaire politie 21 leden van de beweging van landlozen. De nabestaanden begraven hun doden.

De tragedie in Para legt het in bekendheid af tegen de tragedie van Sophocles. Maar in de voorstelling grijpt vooral het werkelijke drama je naar de strot. Drie grote schermen tonen beelden van brandende bossen, bloeiend groen en leven zonder land. De voorstelling ontrolt zich in het verspringen tussen fictie en werkelijkheid, van podium met acteurs naar de bewoners van de Amazone op scherm. In de soepele montage van videoregistraties (Moritz von Dungern e.a.) vermengen locaties en verhalen zich tot een geheel. Het is theater dat werelden samenbrengt.

Rau’s positie is helder: theater is politiek. Regel 1 van het Manifest: ‘Het gaat er niet alleen meer om de wereld voor te stellen, het gaat erom die wereld te veranderen. Doel is niet om de realiteit voor te stellen, maar om de voorstelling zelf reëel te maken.’ Dat is ook wat Rau’s Antigone in de Amazone wil. De acteurs zijn zichzelf en personages, leggen verbanden tussen hier en daar, fictie en werkelijkheid, recht en onrecht. En hebben de oprechte intentie de wereld te veranderen.

Daarin zit het belang én het probleem van de voorstelling. In de verbindende woorden bevragen de acteurs hun eigen rol. Wat kan een geprivilegieerde westerse theatermaker nu echt doen tegen de verwoesters van de wereld? Het dwingt je tot denken en levert een paar mooie scènes. Als Arne De Tremerie (die ook ontroerend goed kan zingen) na een monoloog van zelftwijfel even het gevoel heeft dat hij ergens aan bijdraagt (‘being able to fight together. Because that’s what it is all about: doing something together’), wordt hij droog onderbroken vanaf het scherm door de inheemse actrice Kay Sara. Het is een tegelijk komisch als schrijnend moment, dat de verhoudingen van de landlozen met de acteurs scherp stelt.

De theatermakers hebben de intentie, maar het zijn ook in de voorstelling de landlozen die de echte strijd voeren. De nabestaanden die het koor vormen: zij kerven met hun zang hun revolte in je ziel. Hun sombere werkelijkheid komt aan. Als Kay Sara als Antigone in een hartverscheurende scène de rouwkreten om haar broer de zaal in slingert, is ze actrice en activiste. ‘Leave me alone! Get out of here! Go away!’ Tegen de moordenaars van de gevallenen, tegen de uitbuiters van grond. En misschien ook tegen ons, passievelingen in het rode pluche. Het veranderen van de wereld, wanneer beginnen we ermee?

Milo Rau instigeerde bij de voorstelling een open brief, een aanzet tot concrete actie.

Foto: kurt van der elst