‘Denk toch eens logisch. Gebruik je gezonde verstand.’ Het zijn slechts twee van de vele Hollands-nuchtere verwijten die de Griek Jason maakt tegen Medea, de tovenares uit Kolchis die spreekt in een bedwelmend mooie taal. Hij komt uit een land van cultuur en wetten, zij uit ‘barbarije’ waar het recht van de sterkste heerst. Jason en Medea worden verliefd op elkaar, en hij besluit haar als zijn prinses mee te nemen naar het Griekse Korinthe, weg uit haar vaderland.  

Medea is ‘de ander, de vreemde die je nooit kunt doorgronden’. Maar voor Medea is Jason evenzeer ondoorgrondelijk. Dit gegeven vormt de grondslag van een van de aangrijpendste Griekse tragedies: Medea van Euripides uit 431 v. Chr. De Vlaamse schrijver Tom Lanoye bewerkte het stuk – samen met het epos Argonautica van de Griekse dichter Apollonius Rhodius – in 2001 tot Mamma Medea, met nadruk dus op Medea als moeder.

In de regie van Olivier Diepenhorst brengt Theatergroep Suburbia een glasheldere, krachtige uitvoering van deze ‘moeder Medea’ met Charlie Chan Dagelet in de titelrol. Zij is hierin groots en adembenemend-indrukwekkend met een speelstijl die naast alle tragiek op vernuftige wijze ruimte biedt aan lichtzinnige momenten. Tegenspeler Stefan Rokebrand als Jason maakt van zijn rol een gelaagd karakter die liefde beoordeelt vanuit de ratio: namelijk zonen krijgen die het koningschap dat hij gaat verwerven op hun beurt gaan vervullen. Maar zijn liefde voor Medea is óók intens, zeker in het begin. Hij probeert het ongerijmde te rijmen.

Mama Medea: een moeder schenkt leven, zij doodt het niet. Medea geeft Jason twee zoons. Maar dan zoekt hij zijn heil bij een jonge vrouw, de Griekse Kreousa, dochter van koning Kreoon. Medea’s wraak is verpletterend: zij zal de aanstaande bruid en de beide kinderen doden, hiermee treft ze hem genadeloos. Tegenover de berekenende Jason stelt zij de jaloezie als een irrationele drift. Nee, sterker nog: het is voor haar een daad van rechtvaardigheid. In het eerste deel dat ‘Thuis’ heet, is de speelvloer bedekt met loodgrijze steentjes. Dit is Medea’s thuisland. Hier komt Jason het Gulden Vlies roven, een beproeving die hij doorstaat dankzij Medea’s tovenarij.

Als Jason zijn entree maakt in smetteloos wit kostuum laten zijn voeten witte sporen achter van de ondergrond, een briljante vondst van ontwerper Bart Van Merode. In het tweede deel, toepasselijk getiteld ‘In den vreemde’, bevindt Medea zich in de witte paleisruimte in Korinthe. Die kille witheid kondigde Jason dus al aan. De clash tussen rauw en beschaafd zet zich tot in de details voort, in de kostumering (Vita Mees, Nola van Timmeren), in de soundscape van Mark van Bruggen en in de speelstijl. Mike Libanon vertolkt in enkele dubbelrollen de zijde van Kolchis. Damaris de Jong is de nieuwe liefde van Jason, de stralende bruid die voorgeeft begrip te hebben voor de verstoten Medea. Bart Bijnens en Rosa Kreulen zijn onder meer de beide kinderen. Yuri Schreuders maakte het lichtontwerp.

Bijnens en Kreulen zijn ook de vertellers, want Lanoye houdt zich net als Euripides aan eenheid van tijd, plaats, handeling. Bijnens doet als bode schitterend verslag van het brandende bruidskleed en vuur schietende diadeem die Medea haar als huwelijksgeschenk doet. Het ijzersterkte van die scène is dat Dagelet hem aanmoedigt dit verslag vol dramatische details te vertellen. Rokebrand balanceert overtuigend tussen zijn hang naar ratio en toch ook begrip voor Medea’s duistere irrationaliteit. Bij de première in 2001 in de Bourlaschouwburg in Antwerpen (regie: Gerardjan Rijnders) vertolkten Els Dottermans en Han Kerckhoffs de hoofdrollen, de Vlaamse actrice versus de Nederlandse acteur.

Met haar Medea laat Charlie Chan Dagelet op onnavolgbare wijze zien hoe verdriet en jaloezie, wraak en tovenarij, liefde en moederschap, dood en leven, opoffering en kindermoord een nauwelijks te ontwarren kluwen vormen. Intelligent spel en razendsnel schakelen bieden hierin een uitweg. Aan het slot brengt Lanoye een ingreep die verrassend is, hoewel ook betwistbaar: terwijl de beide kinderen op het achterdoek tekeningen maken van henzelf en van hun ouders, begeeft Medea zich naar hun slaapkamer. Een ijzingwekkend schot klinkt, alsof zij een pistool heeft. We horen een het tweede kind huilen. Dan gaat ook Jason naar achteren en er klinken nog enkele luide schoten, vier, vijf. Hij zegt tegen Medea: ‘Je kent me niet.’ Dit kan alleen maar  betekenen dat Jason medeplichtig is aan de kindermoord.

Ze blijven samen achter, hij in het zwart en zij in het wit gekleed, juist het tegenovergestelde van het begin. Het heeft iets van verzoening. Dan komt de thematiek van de ander die we niet kunnen kennen weer boven. Jason en Medea lijken elkaar in het verstilde slotbeeld te vinden. De helse tragedie die als een dodendans is, komt liefdevol tot het einde.

Foto: Bart Grietens