In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werden grote werken uit de wereldliteratuur (naast populairdere titels) uitgegeven in de vorm van stripverhalen voor een jeugdig publiek, de Illustrated Classics. De expliciete bedoeling van deze naar Amerikaans voorbeeld uitgegeven werken, was om jongeren te verleiden kennis te nemen van het origineel. Het impliciete doel was natuurlijk van commerciële aard, dusdanig dat eind jaren vijftig bepaalde afleveringen gratis verspreid werden op scholen. TG De Klassieken doet iets vergelijkbaars: zij zetten, dwars door alle kunstdisciplines heen, klassiekers op de planken door ze van een theatrale actualisering te voorzien.

Dit keer hebben ze gekozen voor een opera, en wel Puccini’s La Bohème, een van de meest populaire repertoirestukken van misschien wel de meest populaire operacomponist. De volwassen opera van rond de vorige eeuwwisseling, gecomponeerd voor solisten plus koor voor een lijsttoneel met een compleet symfonie-orkest in de bak, is bewerkt voor een zestal acteurs en wordt gebracht in een vlakkevloertheater.

In ruim anderhalf uur wordt de operaversie vertoond. Deze was op zich ook al gebaseerd op een verhalenbundel uit het midden van de negentiende eeuw, die overigens al met veel succes kort na publicatie tot een toneelstuk was bewerkt, maar of deze versies ook gebruikt of geraadpleegd zijn, wordt niet vermeld.

De uitgangssituatie is in alle gevallen dezelfde: een groep van vier jongeren huurt tezamen een appartement. Als de laatste leegstaande kamer gehuurd wordt door een jonge vrouw die zich Mimi noemt, begint het verhaal zich af te tekenen. De jongeren ambiëren een groots en meeslepend leven als kunstenaar, maar zijn gedwongen door gebrek aan financiële middelen compromissen te sluiten. Mimi exploiteert haar eigen internetaccount met bewonderaars waarmee ze in haar levensonderhoud voorziet. Ze krijgt een verhouding met een van de jongeren en die verhouding met haar jaloerse minnaar doorloopt verschillende dramatische stadia, zoals ook in de opera.

Maar er zijn ook significante verschillen door de actualisering (tekst: Mies van Daalhoff) aangebracht: de rol van Mimi in deze bewerking is samengesmolten met die van Musetta, waardoor Mimi een veel aardser karakter krijgt en minder etherisch aandoet vergeleken met haar opera-evenknie. De handeling voltrekt zich van begin tot eind in hetzelfde appartement. Daarnaast is het slot radicaal veranderd. Daar waar Mimi sterft aan de fatale longziekte waar zoveel schrijvers hun negentiende-eeuwse heldinnen toe veroordeelden, wordt zij in deze versie weer opgenomen in de vriendenkring als zij tot inkeer is gekomen dat haar spel met verschillende identiteiten op haar internetaccount een diepere drijfveer verbergt.

Naast het liefdeskoppel bevinden we ons in gezelschap van een non-binaire jongere, een fanatieke activiste en een exuberante gangmaker. Dit vijftal werkt samen als protagonist tegenover een enkele antagonist: de huisbaas, een gluiperd die alleen op zijn eigen financiële en seksuele gewin uit is.

Elk deel van de voorstelling vindt plaats in een specifiek seizoen en dat wordt aangegeven door de kostumering en decorchangementen. De activiste leidt door middel van spoken word elk deel in en het is jammer dat zij de enige is die deze stijl hanteert: het sorteert in potentie een effect zoals in de opera een aria kan sorteren, waardoor de karakters wat meer reliëf zouden kunnen krijgen.

De rollen worden met brede penseelstreken neergezet, dat doet een zeker appel maar heeft ook een nadeel. Want net als de Illustrated Classics blijven de oorspronkelijke meesterwerken beperkt tot twee dimensies. In regie van Robin Elstak ligt het tempo heel hoog, spat de energie spat van het toneel en voor de jongeren die door de band genomen misschien gekluisterd zijn aan hun beeldschermen, biedt dit live gebeuren hopelijk een welkome kennismaking met de opera La Bohème en met het medium theater.

Puccini komt op twee plekken enkele seconden in beeld/geluid, maar wordt in beide gevallen afgeserveerd als ‘kattengejank’ en ‘begrafenismuziek’. Daarvoor in de plaats wordt een eigentijds muziekidioom gebruikt dat het publiek bij het betreden van de zaal al geen twijfel laat bestaan over de richting die de voorstelling uit wil.

Het gaat om een sympathiek initiatief met bescheiden artistieke pretenties. We kijken naar een chronologisch verteld verhaal met een toegankelijke vormgeving en speelstijl, die dicht tegen herkenbaarheid aan laveren. Het neemt willens en wetens geen risico, daar zijn andere groepen of projecten geschikter voor. Op de première leek bij het danken van de acteurs het toneel gevuld met een iets rijper spiegelbeeld van het meelevende publiek.

Foto: Andy Doornhein