In Liberty Bell pikt een vrouwelijke politicus het alomtegenwoordige seksisme niet meer, en weigert nog langer het ‘redelijke midden’ op te zoeken. Anne-Chris Schulting schittert in de hoofdrol, en krijgt daarbij sterk tegenspel van de elfjarige Zarion Wouters, die alle andere rollen voor zijn rekening neemt.

De chique geklede vrouw (felblauw pak, steil haar tot op haar schouders, diamanten oorbellen) ijsbeert heen en weer over het podium, naast haar auto. Eigenlijk was ze onderweg naar een belangrijke bijeenkomst, maar alles ging ‘juist vandáág’ mis: ze viel in haar badkamer en ontving van de dokter een nekbrace, kreeg vervolgens haar auto niet aan de praat, en staat nu met haar elfjarige kind op de achterbank stil ‘in the middle of nowhere’ omdat de leenauto van de garage plotseling panne kreeg. Met ingehouden woede vertelt ze over haar dag, en over de felle discussie die ze kort geleden met haar mannelijke medepartijleider voerde, waarin ze had besloten om géén sorry te gaan zeggen.

De naamloze hoofdpersoon van Liberty Bell, fenomenaal neergezet door Anne-Chris Schulting, is een feministische wensdroom: een vrouwelijke politiek leider die opereert vanuit gerechtvaardigde woede over het alomtegenwoordige seksisme dat onze samenleving teistert, daarbij geen blad voor de mond neemt en daar enorm electoraal succes mee boekt. Schulting speelt haar ongedurig, wat zeker in de beginscènes een wonderlijke choreografie met zich meebrengt: met staccato, dansante bewegingen en passen maakt Schulting zichtbaar hoe zeer haar strijdlustigheid iedere vezel van haar lichaam animeert.

Theatermakers Hidde Brouwers en Jorg van den Kieboom, samen de kern van het zuid land, castten tegenover Schulting de elfjarige Zarion Wouters, die alle andere rollen voor zijn rekening neemt – niet alleen het non-binaire kind van de politicus, maar ook haar vader, een interviewer en de vriend waarmee ze haar politieke partij oprichtte. Het effect van de gelijkwaardige uitwisseling tussen Schulting en Wouters (die een fantastische chemie hebben) is louterend, en bevrijdt de kijker van de infantiliserende blik waarmee gebruikelijk naar kinderen wordt gekeken (een blik die de makers zelf overigens ook niet vreemd is: op hun website zeggen ze gefascineerd te zijn door de ‘breekbare onschuld van het kind’.). Het heeft als neveneffect dat je het personage van het kind (dat dezelfde naam als de voorstelling draagt) vanaf het begin ook volledig serieus neemt.

De solidariteitsband die tussen moeder en kind ontstaat is de emotionele ruggengraat van de voorstelling. De politicus vertelt vrij over haar worsteling met haar zwangerschap die een bedreiging voor haar carrière betekende. In een adembenemende scène speelt Schulting de bevalling na, waarin ze het kind ‘met tegenzin uit me perste’. Steeds meer zien we dat de vrouw naar haar kind dezelfde radicale eerlijkheid betracht als naar de rest van de wereld – maar verfrissend genoeg laten de makers het na om die opvoedingsstrategie te veroordelen of te problematiseren. Wouters zet Liberty Bell als vroegwijs neer, en als ontroerend beschermend tegenover hun moeder, maar niet als beschadigd.

Naarmate de voorstelling vordert tekenen zich duidelijke sterke en wat meer bedenkelijke kanten in het script van Van den Kieboom af. Hoe meer de politicus onverdeeld zichzelf mag zijn in haar volstrekte verwerping van alles wat er van een vrouw in de maatschappelijke arena wordt verwacht, hoe spannender het stuk wordt: dan moet je je namelijk als kijker zelf tot haar verhouden. Bovendien slaagt Van den Kieboom er uitstekend in om de talloze seksistische micro- en macro-agressies te tonen die vrouwen moeten doorstaan, en hoe die hun weerslag hebben op hoe de vrouw zich heeft gevormd.

Het is daarom jammer dat de schrijver in de tweede helft van de voorstelling uitgebreid stilstaat bij de jeugd van het hoofdpersonage. Zo installeert hij toch de gedachte dat de hardheid en meedogenloosheid van de politicus een persoonlijk defect of kwetsuur zijn, veroorzaakt door een gebrek aan liefde en mededogen van haar vader, die liever een zoon had gehad. De psychologische lezing ondermijnt zowel het hoofdpersonage, dat er juist hard aan heeft gewerkt om zich op geen enkele manier tot slachtoffer te laten maken, als de politieke kracht van de voorstelling, omdat de vrouwelijke woede zo tot probleem in plaats van tot broodnodig tegengeluid wordt gemaakt.

Dat zie je ook terug in een aantal andere passages, waaruit een zekere kritiek op de ‘polariserende’ houding van de politicus doorklinkt. Zo laat Van den Kieboom het haar kort betreuren dat ze niet op één lijn kon komen met een vijandige interviewer, omdat ze ‘beiden wilden winnen en het spel wilden spelen’. Ook laten de regisseurs haar later in de voorstelling talloze kartonnen cut-outs van zichzelf het podium opdragen, wat de verdenking van zelfverheerlijking op haar laadt.

Gelukkig staat daar het compromisloze spel van Schulting tegenover. Nergens verraadt ze het oorspronkelijke voornemen van haar personage om geen excuses te maken; zelfs in momenten van twijfel, frustratie of verdriet houdt ze vast aan een glasharde kern van politieke bevlogenheid, eigenzinnigheid en moederliefde-tegen-wil-en-dank. Haar loepzuivere tekstbehandeling gaat in de regie van Brouwers en Van den Kieboom samen met een ijzersterke fysiek, die zijn hoogtepunt beleeft in een uitzinnige dans met Wouters waarin beiden het juk van het patriarchaat van zich afwerpen. De weerbarstige verstandhouding tussen vrouw en kind, beiden niet op waarde geschat door de samenleving waarin ze zich bewegen, is het kloppende hart van Liberty Bell.

Foto: Bart Grietens