Hidde Brouwers en Jorg van den Kieboom gaan vandaag niet op. Als gevolg van de coronamaatregelen is de première van reindier geannuleerd. In plaats van recensies te publiceren, laat Theaterkrant betrokken theatermakers aan het woord. Brouwers: ‘We dachten dat we iets absurds hadden bedacht, en toen bleek de realiteit nog absurder.’

Brouwers en Van den Kieboom studeerden zes jaar geleden samen af aan de Academie voor Theater. Hun samenwerking, die tijdens de opleiding ontstond, zette zich voort in een eigen gezelschap, het zuid land. Na onderzoek en voorstellingen bij La Breda, Podium Bloos, afslag Eindhoven en de Nieuwe Vorst sloot het zuid land zich aan bij Makershuis Tilburg. Reindier zou hun visitekaartje zijn, een nieuwe voorstelling in coproductie met Podium Bloos waarmee ze hun nieuwe koers aan de wereld kunnen introduceren.

Van den Kieboom en Brouwers regisseren bij het zuid land altijd samen. Voor hen is het een vanzelfsprekendheid. Zo kunnen ze elkaar steeds blijven uitdagen en komen ze snel tot de kern van een concept. Inmiddels hebben ze aan een half woord genoeg om elkaar te begrijpen. Brouwers trekt een vies gezicht. ‘Geschenk vind ik een vies woord, maar dat is het wel. Als je het even niet meer weet, dan heb je altijd de ander nog’. Lachend voegen ze bijna in koor toe ‘Soms weten we het allebei niet, dan is het dubbel frustrerend.’

Tijdens het regisseren hebben Brouwers en Van den Kieboom maar één spelregel: geen ruzie maken waar de spelers bij zijn. Bij het zuid land is deze vuistregel misschien nog wel belangrijker dan bij andere regisseurs, omdat het zuid land de komende jaren vooral met kinderen wil gaan werken. Ze beogen daarbij wel een volwassen publiek. Van den Kieboom: ‘Het kind staat voor de onschuld, het kwetsbare, dat zich moet verhouden tot een volwassen wereld met grote problemen. We willen grimmige sprookjes voor volwassenen maken.’

Hun aankomende voorstelling reindier, een monoloog geschreven door Van den Kieboom, gaat over een moeder die haar kind in totale isolatie opvoedt. Van den Kieboom: ‘Ze heeft een doorgeslagen beschermingsdrift vanuit tomeloze liefde. We zien hoe de jongen zijn verbeelding gebruikt om zichzelf en de situatie te handhaven.’ De tekst is geschreven vanuit het perspectief van de moeder, maar wordt gespeeld door de dertienjarige Lucas Siljée. ‘Langzamerhand zie je steeds meer de jongen doorschemeren. Daardoor zie je meteen zowel de wereld van de moeder als van het kind.’

Siljée werkte al eerder samen met het duo. Brouwers: ‘Toen hij acht was, viel zijn talent al op. Zijn verbeeldingskracht en zijn manier van tekstinterpretatie, hij is zeer gevoelig voor taal. Bovendien kan hij het goed aan, volle dagen repeteren met twee volwassen regisseurs tegenover zich. Hij doet ons soms vergeten dat hij zo jong is.’

Die volle repetitiedagen zijn sinds de coronacrisis gereduceerd tot een uurtje per week online repeteren. ‘De grote uitdaging voor ons is: hoe houden we het stuk vers bij Lucas?’, vertelt Van den Kieboom. Omdat hij ondertussen naar school moet, was het repetitieproces al lang bezig. Het duo hield de afgelopen maanden al verschillende kleine proefmomentjes en try-outs voor publiek.

De première zou de climax worden van een lang werkproces. ‘Voor Lucas was de klap misschien wel het grootst, hij heeft hier zó naartoe gewerkt. Hij baalt misschien wel meer dan wij, en wij balen enorm.’ Bovendien ligt er het gevaar dat Siljée een groeispurt krijgt die de inhoud van de voorstelling verandert. Toch hebben ze het idee dat de rust de voorstelling ook ten goede komt: ‘We merken dat de tekst nóg beter een plekje gekregen heeft bij Lucas.’

Het duo maakt van de tijd gebruik om hun visie en toekomstplannen op papier te zetten. Normaal gesproken werken ze het liefst op de vloer, maar nu is het moment om te reflecteren. ‘We hebben die tijd vooral gebruikt om concreter onze richting te bepalen: voorstellingen voor een volwassen publiek waar het kind centraal staat. We deden dit al, maar nog niet zo concreet en bewust uitgesproken.’

Bovendien werkt het duo inmiddels aan een concept voor een nieuwe voorstelling. Het plan is nu dat dit nog een reguliere theatervoorstelling wordt, met een anderhalvemetersamenleving wordt nog even geen rekening gehouden. Brouwers: ‘De mensen uit deze sector kunnen natuurlijk als geen ander creatieve oplossingen verzinnen, maar tegelijkertijd gaat het vak zo over samen iets meemaken, op de vloer werken. Ik wil dat nog niet loslaten. Dat kun je naïef noemen, maar voor onze eigen gemoedstoestand is het wel belangrijk. Mocht het toch valse hoop blijken, dan zien we weer verder.’

Het plan is ook om reindier alsnog in première te laten gaan op een ander moment. Het is een geluk bij een ongeluk dat de voorstelling een solo is. Van den Kieboom heeft hoop dat de voorstelling misschien nog wel relevanter is geworden wanneer de theaters weer open zijn. ‘Je moet jezelf wel de vraag stellen: doet mijn werk er straks nog toe? De coronacrisis doet wat met je inhoud. Maar de voorstelling gaat over opgesloten worden en het gevaar van buiten, dus dat komt dichtbij. Sommige ouders spreken nu bijvoorbeeld ook af om hun kinderen binnen te houden. Dat is om ze te beschermen, maar het doet ook iets met een kind, zeker als je wel andere kinderen buiten ziet spelen.’ Zo wordt het theater steeds door de realiteit ingehaald. Brouwers: “We dachten dat we iets absurds hadden bedacht, en toen bleek de realiteit nog absurder.”

Tot die tijd blijven de twee makers elkaar zoveel mogelijk inspireren en motiveren, nu even op afstand. Ook hier zien zij het voordeel in van werken in een duo. Van den Kieboom: ‘Je hebt prikkels nodig om creatief te zijn, die vallen nu vaak weg.’ Ze raden elkaar films en boeken aan om de creativiteit draaiende te houden. Brouwers: ‘Zo komen we niet in een sleur terecht’. Van den Kieboom vult aan: ‘We redden het nog wel.’

Foto: Jostijn Ligtvoet Fotografie