De piemelpakken zijn gemaakt van bloemetjesgordijnstof, lief en aaibaar, en dat is exemplarisch voor de voorstelling: Let’s Talk About Sex is vrolijk en grappig, maar ook een beetje aan de brave kant.

Na hun geweldige Trojan Wars (2021) maken toneelschrijver Peer Wittenbols en regisseur Noël Fischer  opnieuw samen een voorstelling voor HNTjong, ditmaal samen met de Haagse electropopband Prins S. en De Geit. De voorstelling is nu niet geïnspireerd door de Griekse klassiekers, maar door de voor elke nieuwe generatie weer prangende vragen over (hoe te praten over) seksualiteit.

Vanuit de coulissen klinkt de stem van de moeder met de gevreesde ‘vraag der vragen’: ‘Als je ooit ergens over wilt praten? Ik ben er voor je.’ Alle jongeren stoppen hun oren dicht, zeker als moeder eraan toevoegt: ‘Ik heb zelf altijd geprobeerd er een feestje van te maken.’ Ai, de afkeer en gêne van de tiener voor de combinatie seks en ouders, in wat voor goedwillend verband dan ook, lijkt universeel en van alle tijden.

In afwisselende scènes, met tussendoor veel nederpopmuziek van Prins S. en De Geit, wordt het thema seks van alle kanten benaderd. ‘Wat vind jij nou lekker?’, vraagt de een, en om en om geven ze de vijf acteurs antwoord. Ze staan in een popconcertachtige glitteromgeving en zijn gekleed in bonte stoffen waarin telkens weer die bloemetjes te herkennen zijn. Het doet denken aan de sixties met hippie-achtige kleding, mannen en vrouwen in soortgelijke ondefinieerbare kostuums. Af en toe staan ze frontaal naast elkaar op het voortoneel met microfoons als vijf zangers, dan weer in andere settings.

De dramaturgie lijkt te worden bepaald door de muziek. Veel samenhang of een mooie boog valt er niet te ontdekken. Vooral de scènes waarin de acteurs twee vrienden/vriendinnen spelen die met elkaar oefenen, hoe het zou gaan, dat zoenen voor de allereerste keer, zijn geestig en ontroerend. Wanneer weet je nou of de ander echt wil? Hoe dichtbij moet je staan? Net als de eeuwige twijfel en onzekerheid over het eigen lichaam, die in de puberteit het hardst toeslaan, zoals Diewertje Dir in een aangrijpende monoloog voelbaar maakt. Scott Beekhuizen, naast acteur ook frontzanger van Prins S. en De Geit, zingt er een mooi lied over: ‘Kon je me maar zien als niemand naar me kijkt.’

Eigenlijk is dat thema het duidelijkst belicht in de voorstelling: de angst en onzekerheid om jezelf te laten zien, en ook het onvermogen om je werkelijk in de ander te verliezen. ‘Kon ik maar 24 uur jou zijn.’ Yamill Jones vertelt in een hilarische scène over het opsturen van een dickpic naar zijn liefje; Jelle Hoekstra leest het geestige dada-achtig gedicht ‘Naakt’ voor en houdt een gepassioneerd pleidooi voor schaamhaar. En er klinken uiteraard eindeloze synoniemen voor de geslachtsorganen en ‘de daad’.

De acteurs spelen, zingen en dansen met overgave, maar het blijft allemaal wel erg aan de lievige en veilige kant. En in een tijd waarin de genderkwestie het debat zo domineert, is het best gek dat het bijna uitsluitend gaat over heteroseks. Als de meisjes met elkaar oefenen om te zoenen, is het om te weten hoe het moet met een jongen straks. Dat is een gemiste kans om juist de vele jongeren die twijfelen aan hun gender dan wel seksuele identiteit een hart onder de riem te steken.

Foto: Bowie Verschuuren