Rotterdam is weer hot! Zeker ook voor bezoekende Amsterdammers. Het vernieuwde Centraal Station is dit jaar het mooiste gebouw van Nederland: groot, modern en chique. De wandeling van daar naar het centrum van de stad is een groot plezier geworden. Alleen het Schouwburgplein is nog even koud en kaal en van metaal. Wanneer krijgen de door Wim T. Schippers voorgestelde koeien daar toch eindelijk eens hun vruchtbare weidegrond?

Maar nu staat er toch een bescheiden houten tribune en lopen er zangers intrigerend, maar voor toevallige voorbijgangers onhoorbaar, te zingen over Figaro’s bruiloft. Want de Operadagen 2015 zijn begonnen, door gastspreker Pierre Audi bij de opening terecht ‘een juweeltje van een festival’ genoemd vanwege zijn brede artistieke inhoud en ruime mogelijkheden voor jong talent.

Soms hoor je als kritiek op de Operadagen dat ze te weinig echte opera bevatten, maar ik deel die kritiek absoluut niet. Juist al die randgebieden met bewerkte en verkorte operaatjes, geënsceneerde liedjes en liederen, aangeklede muziekstukken, boottochten met muziek op de Maas, locatievoorstellingen in fabrieken en gevangenissen, muzikale wandelingen, plotselinge straatmuziek en Figaro op het plein zijn inspirerend en stimulerend.

Dan stelt er natuurlijk ook wel eens iets teleur waarvan je veel had verwacht. Als openingsvoorstelling is de nieuwe productie binnengehaald van de Zwitserse regisseur Christoph Marthaler, King Size van Theater Basel. Marthaler gaat eigenzinnig en origineel om met opera en muziek. Hij weet het hooggestemde en het doodnormale heel direct met elkaar te combineren. Ook hier.

We zien een luxe hotelkamer met een groot bed, waar vier zangers/spelers in verschillende combinaties in kunnen liggen slapen en zingen, want vrijen is er vanavond niet bij. Een van hen, Bendix Dethleffsen, die al veel vaker met Marthaler samenwerkte, speelt ook piano en synthesizer. Ze zingen en spelen een prachtige combinatie van bekende en onbekende liederen en liedjes; popsongs, volksliedjes en opera-aria’s sluiten naadloos op elkaar aan. Het is allemaal even mooi en soms (bewust?) niet zo mooi.

Maar er wordt wel erg veel over slaap en slapen gezongen. Er worden wel heel veel slepende andante’s en adagietto’s gespeeld. En belangrijker: het wilde voor mij geen betekenis krijgen. Ik wil wel geloven, zoals het programmaboekje vertelt, dat een echtpaar zich in een vreemde hotelkamer met een kingsizebed verloren voelt en zich troost met liedjes, maar gezien heb ik het niet. Het keurige decor met veel kastjes en kasten van Duri Bischoff doet je beseffen dat de troosteloosheid van ontwerpster Anna Viebrock toch wel erg belangrijk is geweest voor de voorstellingen van Marthaler.

Bendix Dethleffsen ligt in bed, slaapt, wordt wakker, staat op, kleedt zich aan en gaat aan de piano zitten. Dan komen twee zangers binnen, gekleed als piccolo (een grappige Michael von der Heide) en kamermeisje (de rijzige Noorse Tora Augestad). Ze gaan op en soms onder het bed liggen en worden een niet erg echt paar, dat zich misschien een beetje verveelt. Dus zingen ze dat het een lust heeft. Af en toe komt de al wat oudere actrice Nikola Weisse mompelend langs, maar er is, zoals vaker tegenwoordig, geen boventiteling – toch wel jammer, vind ik. Als je er een metafoor van het moderne leven in wilt zien kan dat, maar dat ging dan langs mij heen.

Na afloop werden we flink door elkaar geschud door keiharde ‘New Orleans aan de Maas’-muziek in de foyer, en was er daarna nog een heel programma van korte optredens in alle hoeken en gaten van de schouwburg. Ik hoorde in een smalle ruimte, ergens achter de schermen, The Little Match Girl Passion, Andersens sprookje over het arme meisje met de zwavelstokjes, succesvol op muziek gezet door de Amerikaanse ‘componist in residence’ David Lang.

Dit is nu zo’n verrassing waar je bij de Operadagen altijd op hoopt: eigenzinnige muziek, minimal en toch met veel emotie. Vier jonge zangers van het Nederlandse Damask Ensemble bespelen net zo goed een enorme trom, een vibrafoon, een speciaal klokkenspel als allerlei rare instrumenten. Het is verrassend, ontregelend en ontroerend. Veel muziek van David Lang is later tijdens de Operadagen te horen, zoals in Love Fail en Death Speaks.

Foto: Simon Hallström