Met King Bi duikt Tafel van Vijf weer in de vergeten krochten van het vaderlandse geheugen. Ditmaal wordt het leven van Willem II der Nederlanden onder de muziek-theatrale loep genomen, vandaag precies 170 jaar dood. Dat deze thematiek interessant zou kunnen zijn voor scholieren en een groter publiek heeft met pertinente vragen van vrijheid te maken in onze hedendaagse parlementaire democratie.Immers, Willem II staat aan de bakermat van de nieuwe Nederlandse grondwet die hij in 1848 ondertekende en waarmee hij een groot deel van zijn macht overdroeg aan de Tweede Kamer. Ook geven de makers ervan gewag dat zijn verhaal thema’s van bi- en homoseksualiteit bespreekbaar durft te maken.

Met nieuwe arrangementen van Bob Dylans meest intieme liefdesliederen schetsen Ad de Bont (tekst) en Michiel Schreuders (muziek) een nieuw herdacht portret van deze onfortuinlijke monarch. De voorstelling sluit aan bij de vorige konings-rockopera van Tafel van Vijf, De vergeten zoon van Willem van Oranje (2018). Die ging over politieke en individuele vrijheid onder druk van het oprukkend fundamentalisme onder het katholieke Spaanse bewind aan het einde van de 16deeeuw. Twee eeuwen later zitten we in een heel andere tijd, een zeer turbulente tijd van het opkomend autonome denken, van de burgerij en van de secularistische democratie die zullen leiden tot de politieke omwentelingen van de Franse Revolutie. En dat hadden de monarchen aan het huis van Oranje-Nassau ook goed begrepen. Op het einde van De vergeten zoon liet Ad de Bont de geest van de vergeten Filips Willem zeggen: ergens is een zaadje geplant dat zal ontkiemen. Dat zaadje is het huidige Nederlandse politieke bestel en de maatschappij van vandaag, waar het uiteindelijk om te doen is.

Met King Bi lijkt Tafel van Vijf die draad weer op te pikken: weer kijken twee geesten vanuit hun verleden naar onze huidige situatie. Dit keer vanuit een verboden liefde in het tumult van een groeiende onrust omtrent de monarchie en de Oranjes. De trainingspakjes onder de koningsmantel (kostuums van Dieuweke van Reij) maken de geschiedenisstof alvast hip.

Van het rumoer onder de bevolking horen we in de voorstelling maar zeer weinig. Het enige geruis dat we een paar keer horen is het beeldsprakige geluid van een zee, dat aan de hand van een contactmicrofoon en een loopstation door een van de toeschouwers in gang wordt gezet. We kijken immers naar de politieke gebeurtenissen zoals het steeds maar vluchten van de koninklijke familie, vanuit de blik van Willem II (Milan Sekeris) en zijn minnaar-adviseur-trouwe vriend, Alexander, kortweg Alex (Michiel Schreuders). Door het karige toneelbeeld en de ruimtelijke opzet van het publiek dat in een cirkel omheen het vlakke speelvlak zit, creëert regisseur Nina Spijkers een zeer dichtbij platform om de intimiteit tussen deze twee jongens te laten bloeien.

Willem is wel een behoorlijk ingenomen vertelstem, die meer om zijn geluk geeft dan dat van zijn volk of van zijn minnaar. Wanneer hij hoort dat zijn vader, de erfprins van Oranje, de stad Erfurt opgeeft aan de Fransen om de bevolking van meer leed te sparen en daardoor voor de krijgsraad zou moeten verschijnen, is Willems eerste reactie: nu zal ik van school moeten, en wat met mijn eer? Een andere keer zegt hij nogal nonchalant tegen zijn boezemvriend: je bent nog niet zo dom als je eruit ziet.

Die baatzuchtigheid of ronduit grofheid worden door de charme van het intimistisch gitaarspel en het aanstekelijke spel met de mantel der liefde toegedekt. De geschiedenisles is slechts aanleiding om een bredere thematiek van verboden liefde en het juk van absolutistische macht uit te diepen.

De liedjes van singer-songwriter Bob Dylan werken daarbij aanstekelijk. Ze worden mooi tweestemmig, vocaal en akoestisch uitgevoerd. Liefdesliedjes als ‘I Want You’ en ‘Yer gonna make me lonesome’ geven een hedendaags antwoord op de 19de-eeuwse moraliteit, terwijl het meer apocalyptische ‘Mississippi’ aansluit bij de politieke thema’s van onvrijheid en verzet.

Dat Bob Dylan vandaag nog vaak als de belangrijkste protestzanger uit de Amerikaanse burgerrechtenbeweging van de jaren ’60 wordt aanzien kan een extra betekeniswereld openen. Echter hier zit toch een heikel punt: is het sympathiseren met de ballingschap van de Oranjes en de vermeende, heimelijke erotische vriendschappen van de jonge kroonprins geen poging tot revisionisme?

En is de inzet van in oorsprong erg heterogetinte liedjes, zoals ‘Sarah’, in een context waar biseksualiteit aan de orde is, niet eerder verwarrend? Over die laatste vraag zou het antwoord luidruchtig nee moeten zijn: hoewel de Amerikaanse akoestische country-muziek een erg bro-gehalte heeft, staat muziek los van gelijk welke seksuele voorkeur. Dat is de kracht van muziektheater, ook in dit intieme vertelconcert. Bob Dylan zong trouwens vorig jaar nog over homoseksuele liefde in een remake van bekende liedjes. Maar dat de songteksten niet werden aangepast, dat de historische anekdotiek de fictieve relatie tussen Willem en Alex toch erg platwalst, en dat ook de acteurs maar weinig bromance-chemie vertonen, doet toch vragen oprijzen in hoeverre het bespreekbaar maken van biseksualiteit van belang is in deze voorstelling.

Dat er in het eerste liedje daarbij nog eens over San Francisco wordt gezongen scheurt tegen alle anachronismen aan. Dan lijkt het toch dat een mogelijke sympathie voor het verleden van de Oranjes de boventoon krijgt. Dat dit nog eens een verhaal is van een geprivilegieerde man en zijn Hollandse versie van een white-man’s-burden is toch erg kwalijk wanneer de muziek alle mogelijke kritische insteken met een ontwapenende charme onmogelijk maakt.

De voorstelling geeft duidelijk stof tot nadenken, waar ook in de nabesprekingen ruimte voor is. En voor de scholieren is dit een erg leuke, interactieve vertel-performance met aanstekelijke muziek die toch een niet onbelangrijke historische figuur even weer tot leven brengt. Maar daar waar het een boodschap poogt te geven binnen een nieuwe, historiserende kijk op onze dag van vandaag is deze voorstelling toch iets te dun en eendimensionaal. Dat ‘King Bi’ waarschijnlijk een spotterm was uit de chantagejournalistiek van destijds radicale liberale publicisten, komt er helemaal niet uit. En voor de holebi-scholier valt er toch bitter weinig te leren van deze zelfingenomen koning die jammer maar begrijpelijk altijd in de kast is gebleven.

Foto: Bas de Brouwer