Tijdens de inloop in de Rabozaal zien we een vrouw, volledig in het zwart inclusief hidjab, rek- en strekoefeningen doen op het toneel. Ze oogt ontspannen, maar haar bewegingen lijken ook ergens op iemand die zich klaarmaakt voor de strijd. Wat volgt is een robuuste monoloog, die nog lang beklijft en waarvan het jammer is dat die niet door heel Nederland te zien is.

Door haar luide stem en met behulp van geprojecteerde boventitels achter zich, doorbreekt de Libanese actrice Hanane Hajj Ali de vierde wand nog voordat die opgebouwd kan worden. Ze vraagt een vrouw op de eerste rij om haar te helpen, door een inleidende tekst op de voorstelling voor te lezen. De tekst vraagt iedereen telefoons uit te zetten en zegt dat ieder die een schandaal wil vermijden, de zaal nu nog mag verlaten.

Bijna tien jaar geleden begon Hajj Ali met hardlopen door de Libanese hoofdstad Beiroet, ‘een stad die vernietigt om te bouwen, en bouwt om te vernietigen’. Het werd een bijna dagelijks routine, die in korte tijd ook steeds meer een spirituele ervaring werd. Ze droomt tijdens het joggen door de stad en niet alle dromen zijn even fijn. Zo ziet ze zichzelf in alle mogelijke posities urenlang het bed delen met Fouad Al Seniora, volgens Hanane de lelijkste premier die Libanon ooit heeft gehad. Ze vraagt het je in te beelden: seks met bijvoorbeeld (ze spiekt op haar handpalm), Geert Wilders. Een harde lach gaat door de zaal.

Hoewel in Jogging genoeg lachmomentjes zitten, legt Hajj Ali vrij snel een tragedie op tafel: Medea. Tijdens het hardlopen heeft ze zich vaak afgevraagd hoe een vrouw haar kinderen kan vermoorden. Tegelijkertijd droomde ze er als actrice vaak genoeg van om deze sterke vrouwenrol te mogen vertolken.

Met behulp van de Griekse mythe van Medea, verweeft Hajj Ali behendig haar persoonlijke gewaarwordingen met de verhalen van twee Libanese vrouwen: Yvonne, die zichzelf en haar kinderen om het leven brengt, en Zahra, die haar kinderen opoffert aan de militaire conflicten in en rond haar geboortegrond in het Midden Oosten. Hajj Ali verwoordt de toestand van Libanon door meerdere keren Shakespeare te quoten: ‘There is something rotten in de state of Denmark’.

Zelden zie je een monoloog zo fysiek en vol overgave gespeeld worden. Het is negentig minuten lang rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. De Libanese gooit haar hele hebben en houden in de voorstelling die geruime tijd verboden was om op te voeren in de Libanese theaters, maar waarmee ze wel de hele wereld over toerde. Van het Edinburgh Fringe Festival tot grote vluchtelingenkampen overal en nergens.

Mede door haar beweeglijkheid weet Hanane Hajj Ali zeer vakkundig met weinig middelen en een decor van louter een paar attributen het publiek mee te nemen in haar wereld, haar duistere en corrupte realiteit. Ook is het interessant om te ervaren hoe ze de zaal bij haar vertelling betrekt. Na de opening, vraagt ze nog meerdere keren mensen op de eerste rij om teksten voor te lezen.  Ze gaat zelfs zover dat ze een sterke man op het toneel uitnodigt om haar voeten aan de grond te houden als ze buikspieroefeningen wenst te doen.

Als toeschouwer heb je zo bijna het idee dat je het verhaal aan het mee-vertellen bent. Deze slimme dramaturgische truc zorgt soms voor wat ongemak en vaak een lach, maar laat de tragiek van de zeer gedetailleerde tekst veel harder aankomen. Zo is het doodstil als Hajj Ali besluit met fragmenten uit het gedicht Home van de Brits-Somalische dichter Warsan Shire. ‘Niemand stopt haar kinderen in een boot, tenzij het water veiliger is dan het land’. Een vrouw naast mij staart met betraande ogen voor zich uit.

Jogging gaat over moeder-zijn en hoe je soms je kinderen geen veiligheid kan bieden, maar stelt ook een deerniswekkende vraag: ‘Wie is Medea vandaag de dag in een verscheurde stad als Beiroet?’ Joggen, hoewel ogenschijnlijk alledaags, blijkt een symbool van kracht. Zeker in een stad vol economische rampspoed en verdriet. De aangrijpende verhalen en Hajj Ali’s doorvoelde fysieke spel, maken de voorstelling tot een bescheiden hoogtepunt. Volkomen terecht is dan de oprechte staande ovatie die minutenlang duurde. Ondergetekende liep door de lange gangen van de Amsterdamse Schouwburg en wist dat áls hij sterren kon geven, het er zeker vijf zouden zijn.

Foto: Marwan Tahtah