Halverwege de voorstelling gaat Igone de Jongh op de rand van het podium zitten, om haar enthousiasme te delen dat ze weer mag optreden. Het publiek wordt welkom geheten en mag zelfs vragen stellen. ‘Nederlands prima ballerina danst haar persoonlijke verhaal’: zo luidt de aankondiging van de voorstelling Igone de Jong – I. De ‘I’ (één) impliceert dat er meer uitvoeringen komen. 

De Jongh (42), voormalig stersolist bij Het Nationale Ballet, geeft als antwoord op de vraag of ze heimwee naar het ensemble heeft: ‘Ik heb mijn ziel en zaligheid gelegd in Het Nationale Ballet, maar nu werd het tijd dat ik op eigen benen ging staan.’ Ze wil ’te voorschijn komen achter dat kleine poppetje op het podium en rechtstreeks contact hebben met mijn toeschouwers’.

Haar man Thijs Römer schreef verbindende teksten die als voice-over klinken. Er is live muziek door piano, viool en fagot. De drie musici (in wisselende bezetting) zitten in een soort doorzichtige wereldbol, van de hand van decorontwerper Jantje Geldof. Operazanger Walther Deubel zorgt voor enkele fijne aria’s, zoals ‘La donna è mobile’.

In de regie van Ruut Weissman is I een raamvertelling waarin De Jongh hardop droomt over een nieuw leven in Italië, in Toscane, waar ze pasta kan koken en wijn kan drinken. In de dans ‘The Theory of Letting Go’ van choreografen Sasha Riva & Simone Repele verbeelden De Jongh en de twee dansers die haar begeleiden, Aleksey (Alexis) Tutunnique en Stanislav Olshanskyi, het nemen van afscheid. Zij, in prachtige rode jurk gekleed van ontwerper Sabine Snijders, draagt een koffer mee, het ultieme beeld van afscheid. De beide dansers wervelen om haar heen. Ze laat zich nu eens in de armen van de een dan van de ander vallen, alsof ze aldoor aarzelt.

Opvallend is een intens gebruik van haar armen, die zwaaien en zweven om haar heen, zoeken de hoogte op, reiken naar de verte. Dromen, daarover gaat de tekst van Römer en een gedicht dat dansers Tutunnique en Olshanskyi voorlezen, in hun moedertaal het Oekraïns. ‘Het is moeilijk voor ons nu hier te zijn terwijl ons land zich bevindt in een complexe politieke situatie’, zegt Tutunnique.

Igone de Jongh – I  is een prachtige, stijlvolle en in esthetisch opzicht volmaakte mix van klassiek en hedendaags ballet. In de choreografie van Michel Fokine danst De Jongh in het begin ‘De stervende zwaan’ op cellomuziek van Camille Saint-Saëns. Deze choreografie uit 1905 is een excellente pas seul, oorspronkelijk gemaakt voor danseres Anna Pavlova. Tweemaal danst De Jongh dit ballet, in het begin en dan draagt ze de klassieke witte tutu. En aan het slot, gekleed in het rood, als het vertrek naar Italië definitief lijkt.

Choreograaf Pim Veulings schreef de beeldschone dans ‘Loren Solo’, op muziek van Sebastiaan Veulings. In krachtige beeldtaal en energieke dansbewegingen brengt De Jongh poëzie op de bühne. Er schuilt ook humor in de voorstelling. Het Oekraïense duo brengt met ‘Macho’, ook van Veulings, een stoere uitbeelding van twee mannen die elkaars gedrag weerspiegelen.

Dat de klassieke dans voor De Jongh nog altijd van grote betekenis is, laat ze zien met de ‘Pas de deux’ uit Giselle, samen met Tutunnique: volkomen in stijl, en het is even elegant als expressief. Deze dans uit 1841 op muziek van Adolphe Adam en choreografie van Jean Coralli en Jules Perrot is nog altijd als gloednieuw. En zo danst Igone de Jongh ook. ‘U bent ontroerend’, zei een mevrouw uit het publiek tijdens het gesprek. Waarvan acte.

Foto: Altin Kaftira