Zoals vaker begint een persoonlijk zelfonderzoek met een persoonlijke crisis. Voor Mathieu Wijdeven was dat vlak na de breuk met zijn toenmalige vriendin. ‘Soms hoeven twee zielen niet samen te komen, soms ben je uit ander hout gesneden’, zei zijn moeder tegen hem in de auto, ergens tussen Rotterdam, een McDonalds en Noord-Brabant. Ze citeerde kunstenaar, schrijver en activist G.G.T. Rustwijk, Wijdevens betovergrootvader. Het is voor het eerst dat hij van hem hoort.

Theatermaker en kunstenaar Mathieu Wijdeven (1991) wist als kind nauwelijks iets van Suriname, het geboorteland van zijn moeder. De enige keren dat er bij hem thuis in Brabant Surinaams werd gesproken, was als zijn moeder boos was en ze, om haar woorden kracht bij te zetten, een grote pollepel uit de la pakte. Op de middelbare school in Waalwijk heeft hij welgeteld één les gehad over de slavernij, zijn geschiedenisleraar had het over ‘keetie-kootie’ en zijn godsdienstleraar noemde slavernij een ‘terechte straf van God’. Wijdeven: ‘Ik wist niet beter, nam het aan voor waar.’

Wijdevens solovoorstelling Het waarom beantwoord is een verwijzing naar een theatrale lezing die zijn betovergrootvader aan het begin van de twintigste eeuw in Paramaribo maakte voor de welvaartcommissie die vanuit Holland naar Suriname was afgereisd om de situatie in de toenmalige kolonie te beoordelen. Typerend: die commissie kwam niet opdagen – Wijdeven stelt zich acht lege stoelen op de eerste rij voor in een verder kleurrijk volgepakt Thalia Theater.

Wijdeven vervlecht in dit egodocument, dat eind november in première ging en vanwege de theaterlockdown woensdag als livestream te zien was vanuit Theater Rotterdam, zijn eigen jeugd met het levensverhaal van zijn betovergrootvader. Hij wilde G.G.T. Rustwijk naar de eenentwintigste eeuw halen en nam dat als kunstenaar letterlijk: hij maakte van mdf platen een grote 3d-sculptuur van Rustwijks hoofd, liep daarmee door zijn woonplaats Rotterdam en ging in gesprek met de stadsbewoners. Ook interviewde hij familieleden en dook in de archieven.

De twee biografieën smelten samen in de lezing in Theater Thalia, waarin Rustwijk vol vuur de omstandigheid in Suriname duidde. ‘Niet meer slapen, wakker worden, woke zijn’, dat was zijn boodschap volgens Wijdeven en dat is Wijdevens boodschap nu. Rustwijks theatrale lezing maakte destijds veel los bij de opvoering, maar de commissie in kwestie ontbrak en zijn woorden – en in navolging daarvan: hijzelf – raakten in de vergetelheid. Een eeuw later en nog steeds zijn die verhalen vrijwel niet verteld, is dat perspectief niet of nauwelijks gehoord, presenteren scholen het slavernijverleden als een plichtmatig hoofdstuk over handeldrijvend Nederland.

Wijdeven (die werd gecoacht door regisseurs Maarten van Hinte en Nina de la Parra) toont zich een aimabele performer, die het persoonlijke, historische en maatschappelijke verknoopt tot een boeiende solovoorstelling. Het werk is zorgvuldig opgebouwd, al wordt het publiek soms te veel meegenomen: ontregelend of verwarrend is het niet, en bij vlagen heeft Wijdeven de neiging te illustratief te zijn – de overheadprojector als meest prominente rekwisiet helpt dat ongetwijfeld in de hand.

Maar vooral heeft hij een verhaal te vertellen, net als zijn betovergrootvader. En een podium, net als hem. Aan de toeschouwers om er deze keer voor te zorgen dat verhalen als die van Wijdeven worden gehoord en vervolgens niet weer worden vergeten.

Foto: Bart Grietens