Al vijf keer is me in mijn leven verteld dat ik in een vorig bestaan Joods was’, constateert actrice en zangeres Margje Wittermans halverwege haar solovoorstelling Waarom Truus. Het is een mooie reflectie die antwoord geeft op de vraag in de titel, overigens zonder vraagteken. Sinds Wittermans de stem van verzetsvrouw Truus Wijsmuller-Meijer (1896-1978) in een documentaire moest inspreken, raakte ze door deze vrouw van liberale afkomst gefascineerd.

Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft Wijsmuller het leven gered van tienduizend kinderen en jongvolwassenen. In zogenaamde Kindertransporten per trein uit Duitsland en Oostenrijk redde ze de kinderen uit nazi-Duitsland en van de Holocaust. In een sobere regie van Bruun Kuijt en begeleid door muzikant Janos Koolen vertolkt Wittermans de moedige, onverschrokken verzetsheldin die zelfs op bezoek ging bij Adolf Eichmann om gedaan te krijgen waarop ze haar zinnen had gezet: de redding van zeshonderd Joodse kinderen. Dat biedt een sterke scène, waarin Wittermans op een stoel moet plaatsnemen en Eichmann haar, via de luidsprekers, kil, hautain en met snijdende stem toespreekt.

Evenals in de even waardevolle voorstelling De Oost bevrijd? spelen stoelen als rekwisieten een symbolische rol. Wittermans plaatst lege stoelen her en der op het toneel, op een enkele plaatst ze een foto van een Joods kind dat meereist in de trein. Zo krijgen de kinderen gezicht en onderga je als toeschouwer hun angst, hun eenzaamheid, de ongewisheid van hun toekomst. Enkele stoelen tegenover elkaar geplaatst en je hebt een treincoupé, waarin SS’ers of de Gestapo hun nietsontziende controles uitvoeren. Maar de ‘vrouw met de paraplu’, zoals haar bijnaam luidt, krijgt alles gedaan.

Dit eerbetoon is, in alle bescheidenheid van spel en entourage, indrukwekkend. Wittermans speelt de verzetsvrouw in een dubbelrol met haar eigen rol. Hult ze zich in een koningin Wilhelmina-achtige mantel, met vossenkraag, dan is ze Wijsmuller en neemt ze haar krachtige stem aan met ouderwetse accenten. Legt ze de mantel af, dan verhaalt ze over haar eigen leven en de betekenis die de verzetsheldin daarin heeft gekregen.

Spannend wordt het als Wittermans verhaalt hoe het Wijsmuller lukt in mei 1940 op het nippertje 74 kinderen uit het Amsterdamse Burgerweeshuis met de laatste boot vanuit de haven van IJmuiden naar Engeland te laten vertrekken, slechts enkele minuten voor de capitulatie van Nederland jegens nazi-Duitsland. Hieruit blijkt hoe goed geïnformeerd zij was. In de betekenis van deze voorstelling ligt ook het muzikale aandeel. Wittermans zingt een prachtige Nederlandstalige versie van het lied ‘Donna Donna’ van Joan Baez, dat van oorsprong een Jiddisch rouwlied is. Welbewust laten de regie en Wittermans slechts een foto van Truus Wijsmuller zien, helemaal aan het slot. Dat is een goede keuze. Vol overtuiging nodigt Wittermans ons uit in haar theatrale verbeelding mee te gaan, en dat doet ze hartverwarmend. Een woord dat niet vaak voorkomt in recensies, maar in dit geval is het meer dan toepasselijk.