Het verhaal van Jephta, die zijn dochter offert aan God, spreekt me niet zo erg aan. Toch heeft Miranda Lakerveld van World Opera Lab een sterke multiculturele voorstelling gemaakt van het oratorium ‘Jephte’ dat de tamelijk onbekende Italiaanse barokcomponist Giacomo Carissimi (plm.1606-1674) over hem heeft gecomponeerd, maar dan wel aangevuld met prachtige Turkse, Arabische, Iraanse en Surinaamse muziek.

Veldheer Jephta belooft God (in de Bijbel, Richteren 11.) dat hij als hij een belangrijke veldslag zal winnen het eerste zal offeren dat bij thuiskomst naar hem toe zal komen. Dat blijkt helaas zijn dochter te zijn, die hem met veel liefde komt omhelzen. Zij trekt zich eerst met haar moeder twee maanden in de bergen terug en voldoet dan aan de wens van haar vader om zich te laten offeren.

Vondel vindt het in zijn treurspel allemaal een blijk van de godvrezendheid van vader en dochter. In het oratorium van Händel over Jephta komt een engel uit den hoge om het maagdelijke meisje te redden (maar zij moet voortaan wel maagd blijven). Carissimi offert in zijn zo op het oor tamelijke statische oratorium het meisje op, maar Miranda Lakerveld geeft er toch net een andere draai aan. Zij probeert het offer in een bredere context te zien, met name in het licht van andere culturen, die allemaal op verschillende manieren offers en offervaardigheid kennen.

Het is waar dat zij (en wij) onze zonen naar het front sturen en onze dochters uithuwelijken. Maar het is lastig om dat te verheerlijken. Dat gebeurt ook niet in deze voorstelling van Het offer. We moeten maar raden hoe het komt dat het meisje het toch overleeft en kunnen het antwoord daarop, met veel nadenken, misschien uit de multiculturele context halen.

Vader Jephta (bariton Sinan Vural) en zijn dochter (sopraan Aylin Sezer) hebben een Turkse achtergrond en laten dat af en toe horen. Winti-zangeres Marian Markelo is de moeder, zij zingt geen barok, maar sterke Afro-Surinaamse muziek, die een bezwerende en wie weet ook genezende werking heeft.

Deze drie hoofdpersonen worden gedubbeld door dansers (Christian Guerematchi, Vanessa Felter en Nyanga Weder). De choreografie van de Sloveen Guerematchi is erg mooi en geeft werkelijk een andere, tegelijk speelse en woeste, wending aan het verhaal.

Er wordt over de hele linie prachtig gezongen, al staan de zangers er weleens wat stijfjes bij, in fletse kleren. Dat geldt ook voor het kleine koor van dertien zangers, ze zingen schitterend, maar hadden iets levendiger kunnen acteren. Overbodig doen mij de maskers aan, die nauwelijks worden gebruikt en geen bijzondere expressie uitstralen.

Uitmuntend zijn de musici van het divers samengestelde ensemble: Wim Dijkstra (harmonium), Tara Kumar (cello), Osama Mileegi (percussie), Vincent Martig (klarinet), Emmy Storms (viool) en Haytham Safia (ud). De laatste zorgt, net als Aftab Darvishi, voor aanvullende composities met een exotisch geluid.

Heel bijzonder is dat ondanks al die verschillende soorten muziek, zang, dans en spel er toch een grote eenheid en spanning wordt bereikt. Multicultureel theater op z’n best! Jammer dat er na de première voorlopig geen verdere voorstellingen zijn gepland.

Foto: Jan Boeve