Achteruit spelen, ook letterlijk, van het einde niet naar het begin van een voorstelling, maar naar het begin van het einde van een voorstelling. Het klinkt moeilijk, maar deze grotezaalproductie maakt theater in zijn achteruitgang helder en hilarisch.

Over een paar (honderd?) jaar weet men niet wat dat was, theater. De huidige bezoekers worden nog bedankt voor hun aanwezigheid. Afscheid van het theater houdt ook in dat de verbeelding stopgezet wordt. Als je je geen donker woud meer kunt voorstellen, kan je ook niet meer genieten van de weldaden van het doen alsof. Jetse Batelaan en zijn ploeg gaan er tegenaan.

De theatertechnici lopen achterstevoren, zoals ook de verhaallijn in de achteruit wordt gespeeld. We beginnen met het allerlaatste einde als alles achter het podium opgeruimd is. Langzaam gaan we heel consequent terug naar het opruimen, naar de spelers die vertrekken, die afscheid nemen, nog even iets drinken, naar de technici die spullen aanslepen, de decors afbreken (en dus in deze achteruitversie ophangen).

De bitterballen worden als te heet ervaren voordat ze met veel enthousiasme onthaald worden, de koffie gaat vanuit de glazen terug het koffieapparaat in, de toneelvloerrollen rollen vanzelf, een prop papier springt uit de vuilnisbak naar de technicus, een hoofdwonde wordt verzorgd, bloedt en daarna stoot de man zijn hoofd. Heel consequent en tot in alle details verloopt het stuk in reverse.

Dat zorgt voor hilarische momenten. Scenograaf Theun Mosk heeft zich kunnen uitleven. En de spelers ook, denk ik: Gina Beuk, Elias De Bruyne, Goele Derick, Julia Ghysels, Joep van der Geest, Lucas van der Vegt en Willemijn Zevenhuijzen. Decordoeken worden aan de stangen geknoopt, de spots bevestigd, alles wordt afgebroken/opgebouwd tot aan het moment dat de spelers het applaus van het publiek in ontvangst nemen.

Het zijn iconische stripfiguren en -helden uit deze tijd, zoals Donald Duck, prinses Elsa en Spiderman, niet schitterend, maar gehavend en geschonden, in een theaterkader met kapotte en gescheurde gordijnen, met afbrokkelende decors, in een grauwe belichting. Een apocalyptisch einde van theater, verbeelding, cultuur?

Tussendoor wordt het jonge publiek via teksten op lichtborden, via woorden die aan touwtjes in de lucht zweven of via woorden die op de laadkoffers en kisten staan, aangespoord om de verbeelding te laten werken. Meermaals verschijnt de oproep om je een woud voor te stellen, een heel donker woud.

Tegelijkertijd wordt het publiek ook uitvoerig en in het lang en het breed bedankt voor hun aanwezigheid. Zonder toeschouwers is er nu eenmaal geen theater. ‘Maar goed dat jullie hier zijn want zonder jullie stellen deze woorden helemaal niets voor. Zonder jullie zijn dit alleen wat streepjes. Sommige kort. Sommige lang. Sommige krom. Maar meer ook niet. Dus we zijn blij dat jullie er zijn. Dan kunnen deze woorden iets gaan worden. Iets spannends. Iets grappigs. Iets leuks.’ En dat gaat zo maar door, soms in melige herhalingen, maar vaak zetten de variaties in zinnen aan tot gniffelen en tot schateren bij jong en oud.

Terwijl de technici in de achteruit het toneel afbreken/opbouwen, komt een makelaar met een paar potentiële kopers in een paar scènes het podium op. Zij bekijken en becommentariëren – in het jaar 2365 – in real time deze bijzondere zaal. Het woord theater kennen ze niet. Ze kunnen zich ook niet voorstellen dat dit een plek was waar mensen komen kijken naar mensen die doen alsof. Ze leggen dat probleem aan het aanwezige publiek voor. Hoe kun je nu anders zijn dan je bent? De verkoper pleegt nog telefoontjes met een oude medewerkster in het theater die nu haar kost verdient in een take-a-way. Ook heeft hij een gepensioneerde actrice aan de lijn die het over de glorietijd van toen had, maar ook zegt dat het publiek en de spelers het na een tijd wel voor gezien hielden hoe alles achterstevoren werd gespeeld. En inderdaad, wij hadden het na een tijd ook wel gezien.

Jetse Batelaan is een geweldige theatermaker die toneelwetten en -codes aan zijn laars lapt, en daarin schittert, maar nu duurde het uitrekken van de tijd voor ons toch ietwat te lang. Het eind van het begin van het einde geeft een somber beeld van een toekomst zonder theater en verbeelding. Deze voorstelling is als het ware de laatste theatervoorstelling, een afscheid van het theater, een langdurig afscheidsritueel, pijnlijk en melancholisch, maar ook bijzonder hilarisch en raak.

Foto: Kurt Van der Elst