Volgens de Theaterencyclopedie heeft Genets klassieke meesterwerk Het balkon, sinds zijn publicatie in 1956 maar een handvol ensceneringen in Nederland gekend, in tegenstelling tot De meiden uit 1947 bijvoorbeeld, dat vanaf de jaren zestig in elk decennium een keur aan uitvoeringen heeft gekregen. Natuurlijk is de rolbezetting voor twintig acteurs, de lengte van zo’n drie uur en de uitgebreide decorbeschrijvingen die Genet geeft voor Het balkon, tegenover de drie acteurs en de enkele uniforme locatie voor De meiden daar deels debet aan. Het is daarom des te verheugender Het balkon nu bij Altstadt Rotterdam te zien als een vlakkevloerproductie waarin vijf acteurs alle rollen voor hun rekening nemen.

Het publiek zit aan alle kanten rondom het vierkante speelveld. Zwart plastic bedekt de toneelvloer. Functionele kostuums en een zaalverlichting uit rode tl-buizen verwijzen naar het idee ‘bordeel’. Verder is het toneel een kale bedoening, waardoor alle aandacht uitgaat naar de acteurs. Genets regie-aanwijzingen (zoals de gedetailleerde beschrijving van de interieurs waarin de negen tableaus van het stuk zich afspelen) worden door de acteurs als tekst behandeld.

Bij aanvang reikt Elsie de Brauw papieren zakdoekjes uit. Of zij het publiek hier ontvangt als gastvrouw in haar rol als Irma, de madam die de leiding heeft over haar bordeel waar dit stuk zich afspeelt, of als de actrice die zij is, blijft in het midden; als zij vervolgens plaatsneemt aan de zijkant van de speelvloer en aldus onderdeel van het publiek wordt, wordt de essentiële code van dit toneelstuk dadelijk onderstreept: we kijken naar een voorstelling vol dubbele theaterbodems.

Genets Het balkon is een allegorie. Het bordeel waar Irma de scepter zwaait, verbeeldt de maatschappij zelf. De bourgeoisie is hier vertegenwoordigd door de machthebbers en in de eerste scènes zien wij hoe deze in de gestalte van bisschop, rechter en generaal zich vermaken, elk met zijn eigen fetisj. Délano van den Berg en Niki Verkaar vertolken al deze rollen met veel aplomb. De madam slaat dit allemaal gade en grijpt soms in.

Als publiek worden we er dus voortdurend aan herinnerd dat we kijken naar het mechanisme van theater, de plek waar ‘de waarheid wordt gelogen’, om de treffende definitie te herhalen waarmee het theater soms gekarakteriseerd wordt. Zelfs de machthebbers zijn uiteindelijk alleen maar klanten in het bordeel die zich als machthebber vermommen.

Regisseur Johan Simons heeft gekozen om de dubbelzinnige tegenspraken aangaande spel en regie die Genet als voorwoord toegevoegd heeft aan de uitgave van de tekst, te vertalen in gechargeerd over the top toneelspel. Het zal nog een hele toer worden voor de acteurs om gaandeweg de voorstellingenreeks niet te vervallen in regelrechte geschmier. In zijn versie is ook plaats voor summiere verwijzingen naar de actualiteit (cocaïnegebruik en de Zuidas worden genoemd) en hij zet daarmee de tekst met beide benen op de grond: Genet maakt het zijn toeschouwers niet makkelijk, omdat hij de allegorie niet wil reduceren tot een simpel schema maar juist ruimte biedt aan alle tegenspraken, paradoxen en raadsels die de maatschappij omgeven die we met zijn allen in Europa op poten hebben gezet.

Genet personifieert het kapitalisme als een luxe bordeelhoudster; elke hoer heeft daarin haar rol en die bestaat er vooral uit de machthebbers te behagen. Maar altijd ligt er een opstand op de loer. Die opstand doet precies wat hij moet doen: voortdurend dreigen en als tegen het eind van de voorstelling het toneel bezaaid ligt met etensresten, kledingstukken en lekkende rekwisieten, is dat door toedoen van de protagonisten zelf en niet door de opstandelingen die ondertussen bezig zijn de stad te veroveren. Wie dan wel op de scène inbreken: een groep jongeren die gewapend met mobieltjes onderstrepen wat Simons toevoegt aan Genets allegorie: de invloed van de massamedia en de communicatiekanalen zoals die zich nu ontwikkeld hebben.

Muzikale stoplappen van zogenaamde evergreens onderbreken soms de virtuoze woordenvloed waarmee Genet zijn karakters neerzet. Naast Bert Luppes en Elsie de Brauw slaagt vooral Jordy Vogelzang erin ondanks het zwaar aangezette spel niet te vervallen in een ongenuanceerd spervuur van lettergrepen, maar wel degelijk de brille van Genets argumentaties, drogredenen, omkeringen en travestie dusdanig te behandelen dat ze tot nadenken stemmen. Op gezette tijden wordt de dialoog geritmeerd door een carnavaleske parade waarbij de acteurs in ganzenpas rondjes lopen, al dan niet met potsierlijke kostuumelementen of rekwisieten.

De voorstelling heeft geen pauze en dendert van meet af aan in een hoog tempo door. Het krijgt daardoor een licht hysterisch karakter dat wonderwel past bij het gegeven, hoewel tegen het eind het publiek ook tekenen van vermoeidheid begon te vertonen. Met theater in het kwadraat als wapen komt Genet in opstand tegen de gevestigde orde der dingen en Simons met zijn ploeg toont hoe actueel dat nog steeds kan zijn, zonder daarbij Genets kritische houding te reduceren tot een sjabloon.

Foto: Philippe Lemaire