In puzzels vallen alle stukjes uiteindelijk samen. Als je maar geduldig bent en een beetje gestructureerd te werk gaat: je begint bij de hoekjes, dan de randen, sorteren op kleur, dan de plaatjes bij elkaar zoeken. En uiteindelijk krijg je dan een coherent geheel.

De puzzel, prominent in het aftandse appartementje op de toneelvloer aanwezig, is echter niet zo zeer de centrale metafoor, als wel de centrale anti-metafoor in de voorstelling Herrie. Want waar bij een puzzel alle stukjes uiteindelijk in elkaar vallen, valt in het echte leven, zo blijkt, alles consequent uit elkaar. Servies, fotolijstjes, onderlinge verbindingen, logica, de lijn der verwachtingen, verlangens.

Herrie is een omgekeerde raamvertelling. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Herman: een dikbuikige, besnorde, Rotterdamse goedzak die de hoofdpersoon vormt in een boek dat Mevrouw Van Veen halverwege de voorstelling open- en even later weer dichtslaat. Daaromheen ontvouwt zich een intrigerend weg van onbedoelde huwelijken, mislukte vluchtpogingen, potsierlijke toenaderingen, kapotte borden en dito illusies.

Die dikbuikige, besnorde, Rotterdamse verteller is overigens een zwaar gegrimeerde en gekostumeerde Maja Westerveld, schrijver, theatermaker en sinds 2017 lid van de artistieke kern van het Vlaamse Abattoir Fermé. Daar maakte ze eerder al de dystopische solo Drek, waarin een vrouw in een oude telefooncel langzaam de façade van een geslaagd leven omverwerpt en de teloorgang omarmt. Westervelds teksten zijn episch, apocalyptisch en absurd. Haar performance smakelijk: met open, op het publiek gericht spel en zichtbaar plezier neemt ze de toeschouwer mee in het labyrint waar haar personages in ronddolen, en elkaar soms bij toeval ontmoeten. En dan maar trouwen, per vergissing. En dan maar scheiden, dik tien jaar later.

Haar personages zijn even sneu als aandoenlijk, de situaties waarin Westerveld ze opvoert even banaal als groots. Belangrijke sleutelmomenten in het leven vinden niet plaats tijdens ogenschijnlijk beslissende momenten, maar in terloopse alledaagsheid, momenten die je met terugwerkende kracht hooguit bij benadering kan terughalen.

De monoloog Herrie – Westerveld is voornemens het ook als boek uit te brengen – is een fascinerend en prettig verwarrend relaas, waarin zowel de overkoepelende structuur als de verhaallijnen steeds anders loopt dan je denkt. Westerveld brengt voortdurend andere lagen aan: want waarom praat Herman/Herrie eigenlijk voortdurend in die bandrecorder? Wie vertelt er eigenlijk over de alwetende verteller? Zo raak je onontkoombaar op een aantal momenten in deze voorstelling de draad kwijt. De truc is die draad niet te willen ontwarren – dat hoeft niet, dat lukt niet – maar gelaten te wachten op een volgend aanknopingspunt en de verwarring daarbij voor lief te nemen. Vertrouwen op chaos brengt je meer dan vertrouwen op de logica.

Westerveld ziet als ze naar een puzzel kijkt niet dat coherente geheel, maar ze benadert het als wat het eigenlijk is: een verzameling losse stukjes die tegen wil en dank in elkaar geklemd zijn en zelf niet bij machte zijn zich van de ander los te wrikken. En terwijl ze daar liggen – overgeleverd, ineengeklemd, en hopeloos afhankelijk – kijkt op een afstand de ander, tevreden, soms zelfs lichtelijk jaloers, naar hoe perfect die stukjes in elkaar passen.

Foto: Stef Lernous