Hoe maak je een familiemusical van een Shakespeareaanse tragedie? En dan nog wel Hamlet, dat lange stuk met de depressieve prins, zijn ongelukkige vriendin en een waslijst van doden? Dat Pieter Kramer (regie), Don Duyns (teksten) en Alex Klaasen (liedteksten) wel van een uitdaging houden, is wel duidelijk. Het eindresultaat levert geen nieuwe inzichten op in de psyche van de Deense prins, maar dat mag de pret niet drukken. Een flinke dosis Krameriaanse fantasie en een briesende Claudius maken van Hamlet, de familievøørstelling een memorabel reisje naar Elsinore.

Natuurlijk zit het bekende citaat er in. In de proloog, om precies te zijn, en in verschillende talen. Een stoet auditerende Hamlets komt op om ieder hun eigen versie van ‘to be or not to be, that’s the question’ te brengen. De titelrol gaat niet naar de Kenneth Branagh-versie, maar naar de Vlaamse acteur die nonchalant tegen het decor hangt. Want een echte Hamlet is natuurlijk veel te cool om te acteren. Die kijkt daar dwars doorheen.

Zo rekenen Duyns en Kramer gelijk af met de sacrale sfeer die rondom Hamlet hangt. Dat er veel doden gaan vallen in deze familievoorstelling wordt slim opgevangen door twee macabere vertellers. Pierlala en Ger Geraamte (Thomas Dudkiewicz en Dick van den Toorn) verklappen alvast dat niet iedereen het er levend van af gaat brengen en halen alle sterfgevallen persoonlijk op. Dood is niet echt dood, waardoor ook de kleinsten in de zaal de bloederige intriges aan het Deense hof gerust kunnen volgen.

In deze Hamlet is het titelpersonage (Mattias van de Vijver) een dwarse millennial die het liefst de golven trotseert met ‘surfmatties’ Ophelia, Laertes, Rozenkrans en Goudenstern. Aan het hof doodt oom Claudius Hamlets vader en ontvouwt zich tot een Trumpiaanse tiran die fanatiek twittert, ‘Denemarken eerst!’ schreeuwt en een bloedhekel heeft aan politieke satire.

Als de geest van Hamlet sr. – op een projectiescherm – oproept tot wraak, gaat het echt rommelen in Denemarken. Hamlet roept de hulp in van Toneelgroep Kopenhagen, die in een satire van ene Maria Göös zijn boze oom voor schut zet. Claudius slaat terug en dan beginnen er, tot grote vreugde van de twee vertellers, meer doden te vallen.

Als bewerking van Hamlet is deze familievriendelijke versie wat onbevredigend. De dramaturgie van Shakespeares origineel botst met de ongeschreven regels van Kramers familievoorstellingen. Het mag niet te zwaarmoedig of te introspectief worden, maar dat is wel net waar personages als Hamlet of Ophelia om vragen. De wrange momenten in de tragedie – Hamlets beroemde monoloog, Ophelia’s einde – worden vormgegeven met flink wat vocaal vuurwerk, wat ten koste gaat van de nuance en tragiek. Zonder de mogelijkheid om naast de lichtheid ook de zwaarte op te zoeken blijven Hamlet en zijn ‘matties’ karikaturen van millennials. In het karikaturale ligt natuurlijk precies de humor van Pieter Kramer, maar van de psychologische karakterstudie die Hamlet is, blijft weinig over.

Je kan zeggen dat deze Hamlet niet zozeer over het personage Hamlet gaat, maar meer over de krankzinnigheid van de wereld om hem heen. En daar excelleren Kramer, Duyns en Klaasen in. De inventieve toneelbeelden, de verwijzingen van Studio 100 naar Queen naar Angela Merkel, de een-tweetjes met het publiek: alle vertrouwde Kramer-elementen zijn aanwezig en blijven toch verrassen.

Om een zee te suggereren is niet veel meer nodig dan wat roterende doeken, een achterdoek en wat surfplanken. Het ziet er knullig uit, maar verzin het maar. Een hoogtepunt is het toneelstuk in het toneelstuk, waarin de acteurs van Toneelgroep Kopenhagen de moord op Hamlet sr. nazingen op Bohemian Rhapsody. Het laat het vakmanschap zien dat achter deze voorstelling schuilt: regie, tekst, choreografie en een groep sterke acteurs komen hier mooi samen.

Een tweede hoogtepunt is Dick van den Toorn, die een van zijn betere rollen speelt in de vele familievoorstellingen die hij inmiddels heeft gedaan. Zijn Claudius is een brok opgekropte frustratie die bij de geringste aanleiding zijn hofhouding en het publiek afblaft. ‘Ik ben de slechterik, zonder mij is er geen bal aan!’ schreeuwt hij naar de zaal. Je zou bijna willen dat hij degene is die niet sterft op het eind. Maar gelukkig komt hij, als een andere politicus, toch weer terug.

Foto: Sanne Peper