Je kunt ook te veel van je publiek vragen. Een programma van twee uur zonder pauze is lang als dat programma voortkabbelt en weinig originele gedachten kent.

Haar moeder is overleden. Dus alles moet op de schop. Opruimen. En leren loslaten. Maar dat valt niet mee voor iemand die alles bewaart en die als jongste van het gezin waar ze uitkomt heel hebberig is geworden. Ze heeft een tuin genomen. Haar moeder mocht dan van tuinieren houden, zelf vindt ze het aanvankelijk verschrikkelijk. Want is het ook niet een beetje overdreven, al die aandacht ineens voor oer, biologisch en puur natuur?

In een decor van groene kratten en met de laarzen in de aarde vertelt Ellen Dikker verhalen uit naam van zichzelf en in de hoedanigheid van verschillende types. Parallel aan het bewerken van haar tuintje komen de personages in opeenvolgende leeftijden voorbij. Allen vertellen over hun relatie met hun gezin. En ze hebben allemaal iets met het thema natuur; van het kind met de mama die superfoods eet, de verlaten vrouw die in haar moestuin woont tot aan de tuinkabouter in Dikkers tuin.

Dit raamwerk houdt de schijn op dat er lang en diep over de inhoud is nagedacht. Terwijl het programma eigenlijk een opsomming is van eerste gedachten. Aan de onderwerpen kan het niet liggen. Het overlijden van je moeder, leren loslaten, de vragen over onze obsessie met biologisch eten; ze lenen zich uitstekend voor een satirische of diepgravende benadering. Maar de teksten ontstijgen het dagelijkse niet. Zelfs de onderwerpen die uitnodigen tot persoonlijker bespiegeling blijven steken in clichés.

Dikker heeft ook een aantal iconen uit haar verleden opgegraven, zoals de viewmaster, de gekleurde telefoon van Fisher Price en een hele stapel oude singeltjes. De verschillende onderdelen van de voorstelling worden gescheiden door klassiekers als ‘Non non rien n’a changé’, ‘I will survive’ en ‘Lust for life’. Het lijkt bedoeld om de hang naar het verleden te illustreren en er een bepaalde symboliek van te laten uitgaan. Maar het blijft plat en oppervlakkig. Het geheel mengt niet tot een tijdbeeld dat langzaam uit haar vingers glipt.

Groene vingers is te veel van te weinig. Te veel verschillende subthema’s willen maar geen geheel worden. En het programma kent te weinig diepgang. De enige gelaagdheid die erin zit is de seksuele spanning die gesuggereerd wordt als het 27-jarige meisje vertelt wat je allemaal niet met wortels en courgettes kunt doen. Dikker laat zien dat ze wel snapt hoe je een cabaretprogramma kunt maken. Het is allemaal degelijk in elkaar gezet. Maar ze is te weinig origineel en het geheel mist een eigen toon en stijl.

Foto: Michiel Poodt