Het eerste erkend duurzaam gebouwde theater van Nederland is een feit. Cultuurcomplex Amare krijgt een ‘Excellent’ certificering, het op een na hoogst haalbare duurzaamheidsniveau van de internationale toetsingsmethode BREEAM. Den Haag durfde het aan, andere gemeenten zijn minder ambitieus.

Het nieuwe theater op het Haagse Spuiplein heeft de grootte van zo’n zeven voetbalvelden, met daarin vier zalen voor de podiumkunsten. Het is het huis van zowel stichting Amare, het Residentie Orkest, het Nederlands Dans Theater en het Koninklijk Conservatorium.

Al voor de start van de bouw in 2017, formuleerde opdrachtgever gemeente Den Haag haar ambitie voor een BREEAM-NL certificering. BREEAM komt overgewaaid uit het Verenigd Koninkrijk en wordt door stichting Dutch Green Building Council aangepast aan de Nederlandse en Europese regelgeving. Zij hebben de Nederlandse licentie en reiken hier BREEAM-NL certificaten uit.

Het certificaat gaat over inspanningen die verder gaan dan het wettelijke minimum. Gebouwen kunnen punten scoren op een breed palet aan duurzaamheidseisen, verdeeld over negen categorieën, zoals energie, transport en gezondheid. Met de gemiddelde eindscore zijn vijf niveaus te behalen: Pass, Good, Very Good, Excellent en Outstanding. Voor Excellent is een score van meer dan 70 procent nodig, voor Outstanding 85 procent. De laatste twee zijn in Nederland inmiddels gehaald door respectievelijk 229 en 113 nieuwbouwprojecten.

BREEAM past de beoordeling van een gebouw in sommige gevallen aan het speciale karakter ervan aan. Een kantoor en een zwembad kun je moeilijk langs dezelfde meetlat leggen. Omdat er nog geen standaardtoets klaarlag voor een nieuw theater werd bij Amare gekozen voor een zogenoemd ‘bespoke-traject’, een op maat gemaakte beoordelingsrichtlijn. Rob Dekkers en Erik de Jong (adviseurs akoestiek en duurzaamheid bij LBP|SIGHT) begeleidden het proces vanuit Cadanz (de aannemer).

Waar scoort Amare op? In de categorie Energie haalde het uiteindelijk 90 procent van het totaal aan credits. Bij de bouw van het cultuurcomplex werd gewerkt op duurzame zonne-energie. Op het dak ligt 3.500 vierkante meter aan zonnepanelen en de bodem wordt gebruikt als warmte- en koudebron voor het regelen van de temperatuur in het gebouw. De verlichting is volledig led, ook op het toneel.

Ook qua afval en transport doet Amare het goed. Onder meer 90 procent van het bouwafval werd gescheiden afgevoerd en gerecycled. Bezoekers, de grootste gebruikers van het pand, wordt aangeraden met het ov te komen. Het gebouw is daarvoor ook goed centraal gelegen.

Verder scoort het theater goed door het opvangen van hemelwater in een tank van 150 kubieke meter, waarmee de toiletten doorgespoeld kunnen worden. Overtollig regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem.

Op het gebied van materiaalgebruik deed Amare het minder (45 procent). In het gebouw zit veel staal en beton, die een behoorlijke impact hebben op het milieu; ook al is een deel gerecycled beton. Meer lokale en natuurlijke materialen, zoals hout, zijn een stuk duurzamer. Het leverde Amare uiteindelijk toch bijna het certificaat Outstanding op.

Amare is een indrukwekkend voorbeeld, maar staat in zijn grote groene ambities zeker niet alleen. Ook andere onlangs opgeleverde theaters namen duurzame besluiten. Theater Zuidplein in Rotterdam en het AFAS Theater in Leusden hebben net als Amare een batterij aan zonnepanelen op hun dak, 100 procent ledverlichting en maximale isolatie van de bouwkundige schil. Zuidplein heeft daarbij onder meer nog groene daken en waterbesparende toiletten. Afas scoort extra met onder andere warmte- en koudeopslag en zonwerende beglazing.

Bestaande theaters treffen ook steeds meer duurzame maatregelen. Een aantal kreeg hiervoor een BREEAM ‘in use’-certificaat, zoals de huidige Meervaart (very good), Koninklijk Theater Carré (good) en het Concertgebouw (good). Theater aan het Spui en het Wilminktheater doorlopen momenteel een beoordelingstraject. Waarschijnlijk maken meer theaters kans op het certifcaat, maar hebben ze geen aanvraag ingediend vanwege de kosten. Er zijn best wat adviseurs en inspecteurs nodig om aan te kunnen tonen dat er aan bepaalde eisen wordt voldaan. Bij Amare liep dat op tot ruim een ton.

Toch gaat het wat duurzaamheidsadviseur Jeroen de Leeuw (Advies etc.) betreft lang niet ver en snel genoeg. ‘Waarom halen niet alle nieuwe theaters het niveau van Amare? Waarom is er nog geen enkel theater volledig energieneutraal? En belangrijker nog; waarom wordt niet alle bestaande bouw verduurzaamd? Dat bestaande bouwvolume is vele malen groter en de mogelijke CO2-besparing dus ook.’

Als het aan hem ligt, worden bij alle nieuwbouw of renovatie trias energetica en circulaire principes toegepast, met BREEAM als mogelijke toetsingsmethode. Hij vindt dat zeker de kunst- en cultuursector hierin een grote verantwoordelijkheid heeft. ‘Het is gevaarlijk voer voor populisten, maar wij moeten beseffen dat onze milieufoodprint groot is. Met alle bijzondere installaties, zoals zware liften, geavanceerde trekkenwanden, verlichting en audio- en streamingsmogelijkheden, zijn schouwburgen te vergelijken met ziekenhuizen. In Nederland gebruikt een gemiddeld huishouden 3400 kWh per jaar, bij een gemiddelde schouwburg is dat 800 duizend tot 1 miljoen kWh.’

De sleutel voor verdere verduurzaming ligt volgens De Leeuw in samenwerking in de omgeving. Je zult bijvoorbeeld samen met de buren gebruik moeten maken van geothermische (bodem) en aquathermische bronnen (water) en de warmte/koude gezamenlijk moeten opslaan en aan elkaar doorgeven.

Eerder werkte De Leeuw bij Theater Rotterdam, dat onder de noemer ‘7 Square Endeavour’ ging samenwerken met andere instellingen op en rond het Schouwburgplein, met de gemeente, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, het Ministerie van IenM, TNO en een aantal commerciële partijen (Arcadis, Dura Vermeer, Eneco en Amvest). Er ligt onder meer een gezamenlijk ‘dakenplan’, waarin vijf gebouwen aan het plein een zogenaamd blauw (waterbufferend), groen (begroeid waterverdampend, roetdeeltjes absorberend), geel (energie-opwekkend) en rood (recreatief) dak aanleggen. Samen met Eneco wordt een nieuwe CO2-neutrale energie-infrastructuur uitgedacht en er komt een zoetwaterbel onder de grond.

Momenteel adviseert De Leeuw bij de nieuwbouwplannen voor Theater De Meervaart. Daar moeten nog veel (politieke) beslissingen genomen worden, maar ze onderzoeken onder meer de mogelijkheden om de Sloterpas in te zetten als warmte- en koude accu. Door de enorme diepte zit daar een groot verschil tussen de koude onderlaag en warme bovenlaag. In Rotterdam doet Kop van Noord, met het Luxortheater, al hetzelfde bij de Maas.

Ahoy maakte een grote slag met een geothermische bron, maar het nabijgelegen Zuidplein Theater is daar niet op aangesloten. Waarschijnlijk waren de kosten te hoog of kwamen de partijen niet tot een akkoord. Eigenaar en bouwer van het pand is niet de gemeente, maar een consortium dat onderverhuurt aan de gemeente. ‘Een gemiste kans’, volgens De Leeuw.

Gebiedsontwikkeling bestaat vaak uit zeer ingrijpende en kostbare projecten, die een lange adem vergen. In 2017 voorspelde het schouwburgplein tegen 2020 40 procent CO2-neutraal zijn, ze zitten nu op 20 procent. ‘We zijn tegen veel problemen in de wet- en regelgeving opgelopen. Er waren directiewijzigingen en een aantal panden is tussentijds verkocht’, verklaart De Leeuw. Bij andere projecten botst hij bij de gemeente, meestal opdrachtgever en eigenaar, vaak op bureaucratie met ingewikkelde financiële structuren en geldgebrek. ‘Iedereen wil wel een duurzaam theater, maar niet daarin vooraf investeren, ook al kan dat voor een groot deel later terugverdiend worden.’

Met de eerste duurzaamzaamheidscertificaten zijn we er dus nog niet. Totdat alle gebouweigenaren het licht zien, stelt De Leeuw voor dat theatermakers zoveel mogelijk het gesprek met ze aangaan over mogelijke verduurzaming en gebruik maken van hun eigen kracht. ‘Adviseer bezoekers thuis lampen en verwarming uit te zetten en met de fiets te komen. Programmeer voorstellingen en randprogrammering rond de klimaatcrisis. Zie de kansen en houd vol!’

foto Mick Madder

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2022