‘Ik ken je niet en ik weet niet wie je bent en al helemaal niet hoe je heet’ wordt als een mantra herhaald in de sterkste scène van Götterdämmerung // Het Vernietigingsfeest van Arlon Luijten. En: ‘Overval me als een ramp.’ Wie aan het woord is, lijkt onduidelijk, evenmin tot wie deze woorden gericht zijn.

Het derde deel van de vierdelige stadsopera Ring of Resilience gebruikt de titel van het laatste deel van Wagners Der Ring des Nibelungen, maar heeft met Wagners gesamtkunstwerk meer dan de inhoud vooral gemeen dat Luijten niet zozeer een opera ensceneert, maar een muziektheatrale installatie waarin oude en nieuwe klanken vermengd worden met rituele handelingen.

Het begint in de piepkleine bar van Pink Pank, waar het gezang van de in het wit gehulde schrikgodin Erda (Els Mondelaers) onderbroken wordt met geforceerde woordgrappen en banale carnavalsliedjes over de actualiteit. Opera-ideetjes worden als proefballonnetjes het publiek in gesmeten. Het doet geforceerd aan en staat in groot contrast met de twee meer rituele scènes die volgen op andere plekken in het gebouw.

In de eerste scène worden we uitgenodigd een gouden mantel aan te trekken en plaats te nemen voor het godenspel. Hier volgt een behendig ingekorte lezing van de tweede scène van Das Rheingold, waarbij de listige loge omgedoopt is tot Tong, Fasolt en Fafner vervangen zijn door Reus, en Freia de plaats inneemt van Wotans vrouw Fricka. Hier horen we voor het eerst de waarschuwing van Erda (bij Wagner pas in de vierde scène). Deze Wotan heeft echter geen Walhalla laten bouwen, maar een boot tegen het opkomende water.

Als een ruimtelijke variant op Wagners Verwandlungsmusik worden we een voor een naar de volgende ruimte geleid, waarbij Sarafina van Alst je indringend in de ogen kijkt en vraagt wat jij wil vernietigen. Daar klinkt opnieuw Erda’s waarschuwing, maar met dit cruciale verschil: in ‘Alles was ist, endet! Ein düstrer Tag dämmert den Göttern’ zijn de ‘goden’ die we in de vorige ruimte nog zelf waren vervangen door mensheid. In een ingenieuze opstelling creëren heen en weer zwaaiende microfoons een vervormde, ruimtelijke klank, die aanzwelt en nadat Erda tweemaal op een jachthoorn heeft geblazen langzaam verstomt.

Hoewel het onsamenhangend lijkt, is dit vernietigingsfeest dat allerminst. De banale proloog spiegelt hoe politici maar al te gemakkelijk en populistisch hun publiek bespelen bij problemen die hen over het hoofd groeien. De eerste scène confronteert ons met het eigen gedrag, we wanen ons goden, op zoek naar een oplossing zonder daarvoor ook maar iets op te willen offeren. De slotscène toont de gevolgen daarvan: we kunnen geen kant meer op, kunnen louter passief wachten op een ramp die we zelf gecreëerd hebben, exact als Wotan in Götterdämmerung.

Götterdämmerung // Het Vernietigingsfeest staat open voor vele interpretaties, net als Wagners Ring. Dat is de kracht van deze experimentele voorstelling en tegelijkertijd de kwetsbaarheid ervan. Wie een traditionele opera verwacht, zal teleurgesteld huiswaarts keren. Wie groots spektakel verwacht eveneens. Luijtens Ring of Resilience moet vooral gezien worden als een voortdurend aan verandering onderhevige zoektocht naar nieuwe operarituelen.

Foto: Simon van Eik