Kunnen we Ariah Lester volgend jaar naar het Songfestival sturen? Het alter ego van Lester Arias heeft geen autotune nodig om een publiek te overtuigen. In The Gate vertelt hij ons over het najagen van zijn grote droom – een echte superster worden – en houdt zijn publiek een spiegel voor. Als hij zijn hero’s journey kan volbrengen, dan kunnen wij dat ook.

We wanen ons in een videoclip van Lady Gaga als we de studio van Theater Rotterdam betreden. Voor ons zitten gemaskeerde figuren in felle kleuren. Een rood wezen, schijnbaar zonder hoofd, staat achter een xylofoon, een blauwe verschijning zit in lotushouding in een bloemenveld, terwijl een derde figuur als een sjamaan de voorstelling inluidt. Terwijl een volle maan zichtbaar wordt, vertelt hij een verhaal over een kind, een hart en een gebroken spiegel. Dan komt Ariah Lester – ‘de uitverkorene’ in regenboogkleurige tule – uit het decor tevoorschijn en zingt zijn eerste lied van de avond.

In dat lied roept Ariah – ‘Mariah zonder M en met harige benen’ – ons op om uit onze alledaagse sleur te geraken en onze dromen te achtervolgen. Het is enerzijds het typische repertoire van een popicoon, en anderzijds de roep tot avontuur in de door Joseph Campbell beschreven hero’s journey: Luke Skywalker die een lichtzwaard oppakt en besluit een Jedi te worden. Arias identificeert zich met beide figuren: hij was de alledaagse jongen uit Venezuela die opviel door te performen, tegenslagen moest overwinnen om in Nederland te studeren, en uiteindelijk Ariah is geworden. En Ariah wil groter worden dan Mariah.

Een super-individualistische onderneming, zo’n heldenreis, en tegelijkertijd ook weer niet. Supersterren en filmhelden zijn er immers voor het publiek. Ze zijn iconen van zelfrealisatie waar fans zichzelf in kunnen zien, en zo positioneert ook Arias zijn alter ego. Het zaallicht gaat aan, de extravagante kostuums worden langzaam afgepeld en zijn oproep wordt nog eens onderstreept. Als hij kan uitgroeien tot een superster, dan kan iedereen dat.

The Gate zit vol met schijnbare tegenstellingen. Arias meent wel degelijk wat hij vertelt, maar steekt later ook de draak met zijn eigen, ietwat esoterische allegorieën. Een droom waarin hij in verschillende dieren duikt, driehonderd jaar slaapt en vervolgens ontsnapt door een anus, kan hij zelf ook niet verklaren. Zijn personage Ariah is performatief, net zoals de voorstelling die hij zo nu en dan ontregelt door spiekbriefjes en terzijdes. Niets is zo nep als theater, merkt Arias zelf op. Tegelijkertijd heeft Ariah wel een echt YouTube-kanaal en Instagram-account. En is het zijn alter ego die hem de middelen geeft om zijn familie in Venezuela te ondersteunen.

Qua vorm schiet The Gate ook verschillende kanten op. We maken een feestje mee dat zowel een sprookje, popconcert als stand-up diva show is. Het is een prettig grillig en tegen het einde wat rommelig geheel. De vele korte doorbrekingen van het stuk zijn humoristisch en benadrukken de performativiteit van Ariah, maar maakt de voorstelling ook minder scherp dan het zou kunnen zijn.

Desalniettemin overtuigt The Gate door het charisma van Lester Arias. Hij wisselt moeiteloos tussen een persoonlijk verhaal over zijn ouders, opzwepende concertnummers en uiteindelijk een gestileerde scène waarin hij – met een vastgebonden hart – letterlijk door een ‘gate’ verdwijnt. Een onverwacht slotakkoord, zeker na een lied dat aanvoelt als een climax, maar gezien de thematiek een logisch einde. Een echte held moet immers een tunnel trotseren om te evolueren. Zo is de transformatie van Lester Arias naar Ariah Lester compleet.