Muziek kan een land verbinden. Ruim vier miljoen Nederlanders keken vorige week vol trots toe hoe ‘onze’ Duncan Laurence het songfestival won. Het songfestival probeert met slogans zoals ‘We are one’ en ‘Building bridges’ een Europees saamhorigheidsgevoel te creëren, maar het nationalisme wint.

Wunderbaum constateert dat in steeds meer Europese landen het nationale lied populairder wordt. Denk aan Hazes, Alberti, Borsato en Bauer: je houdt ervan of je haat het, maar de melodieën zitten in het collectieve geheugen van ons land. Wat zegt dit over de Nederlandse identiteit? Gewapend met drie koren en een rijk repertoire aan Nederlandstalige klassiekers, bouwt Wunderbaum op de Operadagen een muzikaal, nationalistisch feestje om het vervolgens keihard in te laten storten.

Drie lokale koren vormen samen een groep van ongeveer honderd zangers, die zich keurig met een map onder de arm, gekleed in rood-zwart, opstelt op het podium (met uiteraard de enkeling die de dresscode niet heeft meegekregen). Marleen Scholten en Matijs Jansen komen naar voren als twee songfestivalpresentators, die te hard lachen om hun eigen grapjes en de zaal proberen op te zwepen. Het gaat immers niet alleen om het ‘wij-gevoel’ op het podium, maar ‘wij’ allemaal, verkondigen ze. Er is niet veel nodig om de zaal mee te krijgen. Er wordt al meegeklapt op rustige pianomuziek en wanneer de koren in een introductielied zingen ‘laat ons allemaal opstaan’, laat het publiek dit zich geen twee keer vertellen. Binnen de kortste keren zingt iedereen mee.

In hoog tempo komen er allerlei klassiekers voorbij, van ‘Samen zijn’ van Willeke Alberti tot Kinderen voor Kinderen en de Jeugd van Tegenwoordig. Er worden vlaggetjes uitgedeeld in de zaal, het is nationalisme ten top. Wanneer een remix van het Wilhelmus voorbijkomt en de koorleden polonaise lopen over het toneel, legt een van hen het feest echter stil. Zij is niet ‘van Duitsen bloed’ en voelt zich niet verbonden met het volkslied. Zonder discussie wordt besloten dat ‘Vijftien miljoen mensen’ van Fluitsma & Van Tijn een betere keuze is. Het overduidelijke probleem dat de Nederlandse identiteit nu wordt gepresenteerd met liederen van witte zangers, uitgevoerd door een bijna volledig wit koor aan een bijna volledig wit publiek, wordt zo even aangestipt, maar ook nog even uitgesteld.

Het moet natuurlijk ergens misgaan. De hele zaal is binnen vijf minuten overgehaald om met Nederlandse vlaggetjes te zwaaien en samen te zingen. Nog nooit heb ik een schouwburg vol met volwassen toeschouwers zo snel met overtuiging zien meegaan in publieksparticipatie. Het is eng dat daar zo weinig overtuigingskracht voor nodig was. Door het hoge tempo weet Wunderbaum dat waarschuwende onderbuikgevoel zo lang mogelijk weg te drukken.

Maar dan wordt Umar, de Senegalese beveiliger (Alberto Malanchino) naar voren gehaald. Die heeft de hele avond nog niet meegezongen, want hij spreekt geen Nederlands. Scholten en Jansen doen een poging om op zoek te gaan naar echt universele muziek, bekende melodieën zonder taal. Malanchino speelt zeer overtuigend verlegen en overvallen door de plotselinge aandacht. Er volgt een oncomfortabel lang interview waarin Jansen hem vraagt naar de spannendste verhalen uit zijn werk als beveiliger. De sfeer slaat radicaal om. Umar is de ‘zij’ die tegenover het ‘wij’-gevoel staat.

Nog niet iedereen in het publiek was bereid om de feestvreugde op te geven: wanneer Umar zegt dat hij van rockmuziek houdt, begint een toeschouwer ‘We Will Rock You’ te scanderen. Jansen grijpt in en belooft dat het snel weer gezellig zal worden, maar de ongemakkelijkheid escaleert, totdat Scholten naar Umar schreeuwt: ‘Jij hoort hier niet!” De feestelijke sfeer heeft plaatsgemaakt voor kilte. Het koor zingt een requiem.

Wunderbaum brengt geen baanbrekende perspectieven over nationalisme of xenofobie. Alles ligt er driedubbeldik bovenop en voor nuance is geen ruimte. Een verband met racisme, Wilders en Baudet, Europese verkiezingen en vluchtelingenproblematiek moeten we zelf invullen. Wel slagen ze er met vlag en wimpel in om het publiek mee te nemen en de sfeer nauwkeurig te bespelen. Daarmee slaat Wunderbaum de spijker op zijn kop, want is het overtuigen van een grote groep mensen uiteindelijk niet waar nationalisme om draait?

Foto: Luca Chiaudano