‘Ik ga compleet viral!’ – ‘Dat klinkt niet goed. Ben je ziek?’ Aan het woord zijn de dertienjarige Charlie en de geest van Ghandi, hier een pop. Wat die twee gemeen hebben? Beiden gebruiken de massa in hun verzet. En in de nieuwe voorstelling van Theater Gnaffel ontdekken beiden de keerzijde daarvan in een wonderlijke voorstelling die de geschiedenis koppelt aan het India van nu, wereldproblematiek aan persoonlijke problemen, met daarbij een glansrol voor Aniek Stokkers.

Woedend is een te zwak begrip om te omschrijven hoe zij aan het begin van de voorstelling alles in haar slaapkamer omver smijt. Haar ouders liggen in een vechtscheiding en zij is het meer dan zat een speelbal te zijn in hun onderling geruzie. Haar kamerdeur heeft ze op slot gedaan en beurtelings proberen haar vader en moeder haar weer bij zinnen te krijgen.

In videoprojecties van close-ups voor een sleutelgat zien we de wegduikende vader (Rob Vriens) en de wel heel erg passief-agressieve moeder (gespeeld door regisseur Silvia Andringa) met zinsneden als ‘Ik haal je vader erbij, ik heb geen zin dit nog langer te begrijpen’ en ‘jij bent even geen leuk kind meer en dat maakt het heel moeilijk om een leuke moeder te zijn’.

Haar vader heeft ooit een foto van haar gemaakt met het wassen beeld van Gandhi en die komt tot leven als deze verschijnt als een in deze moderne tijd wereldvreemde pop (gespeeld door Elout Hol), begeleid door sitarklanken van David Schwarz. Hij helpt haar bij het opstellen van een lijstje met eisen – altijd bij elkaar blijven, alles uitpraten zonder ruzie – en stelt voor in hongerstaking te gaan.

Het lijkt bizar, zelfs beschamend, om de strijd tegen een koloniale overheerser te spiegelen aan de strijd van een puber tegen haar ouders. Dat het dit niet is, komt door de draai die Herman van de Wijdeven geeft aan het al te gekleurde beeld dat zeker wij van Gandhi hebben, als een heilige die door middel van geweldloos verzet een empire versloeg.

Maar net als bij vechtscheidingen: zo eenvoudig is het niet, al is het ‘wij zijn Charlie’ nogal misplaatst. Gandhi ijverde niet alleen voor een postkoloniaal India, maar ook voor een groot verenigd India, dat nooit bestaan heeft, alleen door de Britten die zo’n beetje alles in de regio samenvoegden. Het geruzie van Charlie’s ouders keert gaandeweg de voorstelling terug in het geruzie tussen verschillende religies en staten, verbeeld door poppen uit Gandhi’s verleden. Die verwijzen naar historische personages en de sinds 1947 aan elkaar grenzende naties India en Pakistan. Maar ook persoonlijker, door ook Ghandi’s moeder als pop op te laten duiken. Allen gebruiken in hun geruzie Charlie als speelbal om het eigen gelijk te halen.

Maar: ‘Je kunt twee mensen niet dwingen van elkaar te houden en in één huis te wonen.’ Want Gandhi gaat niet zozeer over een historisch persoon en alle complexiteit van de wereldgeschiedenis. De voorstelling toont vooral hoe kinderen worstelen met het idee dat zij de oorzaak van alles zijn én zij de enige zijn om het op te kunnen lossen. Juist in het besef dat dit onmogelijk is, een dialoog geen definitieve oplossing is maar wel meer kan helpen dan likes en een cameo van de koning, eindigt Gandhi liefdevol.

Foto: Erik Franssen