Minstens zo wild als het Wilde Westen ooit geweest moet te zijn, zijn de verhalen die er over de ronde doen. Buffalo Bill, Jesse James, Billy the Kid, Butch Cassidy: ze hebben allemaal echt bestaan, maar we kennen ze vooral als legendarische filmhelden. En dus vooral als de aan Hollywoodwetten ten prooi gevallen, geromantiseerde versies. Voor die Cowboys and Indians-folklore bestond een groot publiek.

Buffalo Bill zelf had dat indertijd goed begrepen toen hij zijn Buffalo Bill Wild West Show oprichtte, een circusachtige show waarmee hij de hele wereld rondtrok. Een van zijn ‘artiesten’ was Martha ‘Calamity’ Jane, een van de weinige vrouwen in die door stoere kerels gedomineerde tijd.

Het Zwolse Theater Gnaffel, befaamd door haar prachtige poppenvoorstellingen, wijdt haar nieuwe 8+-voorstelling aan deze, volgens de flyer, ‘scheldende en tierende’ vrouw die voor niemand bang lijkt. Een stoere heldin kortom. Maar zo wil Theater Gnaffel haar niet portretteren. Die Calamity Jane is bij elkaar gefabuleerd, niet in de laatste plaats door haarzelf. Maar ook de zoetsappige filmversie, met Doris Day in de titelrol, doet geen recht aan de ‘echte’ Calamity.

Wat dan wel? Met die vraag worstelt Theater Gnaffel de hele voorstelling. Als Heike Wisse als Martha Jane in het begin van de voorstelling de stoere, met veel scheldwoorden gekruide, versie doet van haar levensverhaal, met door Indianen vermoorde ouders en een rotwijf van een stiefmoeder, vindt Meneer Gnaffel (Elout Hol) dat bij monde van een van zijn (als vanouds prachtige) poppen niet spannend genoeg.

Misschien komt dat ook omdat het zo weinig overtuigend uit haar mond komt. Ze scheldt niet, ze bezigt, bij het keurige af, scheldwoorden. En ze vloekt niet, ze gebruikt hoogstens wat ongepaste taal. Eerder zien we een lief buurmeisje dan een stoere chick.

Tekstschrijver Ad de Bont is er niet uitgekomen. Hij laat Calamity Jane ergens zeggen dat haar leven geen film, strip of Disney-verhaal is maar dat is nu juist de crux: zij heeft zelf voor een belangrijk deel bijgedragen aan haar eigen mythe. Zo wordt de kool en de geit gespaard met als gevolg dat er een flets personage ontstaan is dat maar niet tot de verbeelding wil gaan spreken.

Dat maak je niet goed door Meneer Gnaffel te laten zeggen dat ‘theater niet gaat om wat waar was, maar wat waar had kunnen zijn’. Waarom dan voor een historisch personage als Calamity Jane gekozen? Ergens wordt gezegd dat zij een voorbeeld geweest is voor veel andere vrouwen. Dat had dan wel wat overtuigender uit de voorstelling mogen blijken.

Pippi Langkous was stoerder.

Foto: Erik Franssen