In het beste poppentheater vergeet het publiek – jong en oud – de poppenspeler. We leven mee met de poppen, niet met de speler. In Pekel & Co. staat echter juist de poppenspeler centraal, zijn de poppen eendimensionale figuranten in een groter drama.

We maken kennis met het meisje Hannah (prachtig gespeeld door Willemijn de Jonge), als een ‘natte rups’ gered uit de gracht. Zij zag het leven niet meer zitten nadat ze voor het altaar in de steek was gelaten door haar bruidegom. Als Vinder sluit zij zich aan bij het gezelschap van pop Pekel – die echter niet wil zeggen wie haar uit de gracht heeft gehaald – en raakt al snel bevriend met alle poppen, zelfs met de ambitieuze Isodara. Met haar komst breken goede tijden aan: meer publiek (35%) en evenredige inkomsten voor Pekel & Co.

Alleen de echte baas, de poppenspeler, blijft verbitterd en wantrouwend. ‘Bemoei je niet met de poppen’, bijt hij haar toe. Alle poppen tonen kwetsbaarheid, de speler toont emoties louter via zijn poppen. Zijn vuisten Bonke en Bonke willen wel voor haar vechten en met haar dansen, maar het gaat mis als Vos Corleone uit verliefdheid de omzet steelt om voor haar een ketting te kopen. Als Vlinder daarvan de schuld krijgt, vertrekt ze en wordt verliefd op een acrobaat uit het circus. Ze keert echter terug nadat Bonke en Bonke haar nieuwe geliefde onder handen nemen en de poppenspeler dreigt alle poppen in de rivier te gooien. Een happy end volgt: Vlinder verlaat de acrobaat, kiest voor de speler, niet voor poppen.

Door de grote rol voor de verbitterde poppenspeler ligt in deze voorstelling het zwaartepunt niet alleen bij Willemijn de Jonge, maar ook bij Elout Hol die naast zichzelf ook alle poppen bespeelt. Hij is echter geen groot stemacteur en vervalt daarbij teveel in stemtypetjes. Met als bedenkelijke dieptepunten Tante Pickwick en pop Isodore. Zoals vaker in voorstellingen van Gnaffel, wordt gelukkig ook nadrukkelijk met een knipoog met de poppen gespeeld, wat de nodige vermakelijke momenten oplevert, maar daarvan moet deze voorstelling het niet hebben.

Want naast een verhaal over een man die zijn liefde louter indirect kan tonen, is Pekel & Co. ook een parabel over hoe de Nederlandse poppentheatergezelschappen (het Amsterdamse Theater Terra en het Zwolse Theater Gnaffel) na de recente subsidiebesluiten met lege handen staan. Dat terwijl eigen inkomsten en publiek stijgen. Extra wrang voor Gnaffel is dat Het Fonds Podiumkunsten ‘honoreren voor zover het budget dat toelaat’ adviseerde, maar het beschikbare budget niet toereikend is om dat daadwerkelijk te doen.  Zakelijk leider Nicolette Klein Bleumink stelt daarom dat het voortbestaan van het gezelschap in gevaar is: ‘De geplande theatervoorstellingen van dit seizoen kunnen gewoon doorgaan. Maar het is de vraag of er in de jaren hierna nieuwe producties gemaakt kunnen worden. Er moet gekeken worden wat er mogelijk is met subsidie van de gemeente en provincie.’

Zo toont de voorstelling niet alleen de tragiek maar ook het chagrijn en de machteloosheid van de poppenspeler.

Foto Erik Franssen