Is het, met klimaatcrisis, oorlog en polarisatie, nog wel acceptabel om een avondje onbekommerd van theater te genieten? Hoe lang kun je problemen uit de weg gaan? Of is escapisme misschien een noodzakelijke modus operandi? Die grote vragen stelt Onderwater Producties in Escaperoom Reality

Onderwater Producties werkt altijd op locatie, en voor deze voorstelling zijn ze te gast in het Atelier van Joep van Lieshout. Voor aanvang verzamelt het publiek bij Brutus, de kunstenaarsvrijplaats aangrenzend aan Van Lieshouts atelier. Een groep mensen met ezelskoppen komt ons daar halen.

‘Wees altijd dronken’, zegt een man met een ezelskop. Hij citeert Charles Baudelaire. ‘Aan wijn, aan poëzie, of aan deugdzaamheid, dat moet je zelf weten. Maar bedrink je.’ Langzaam lopen we door de beeldentuin, waar ezeltjes ‘Hermia, Hermia’ naar ons roepen, verstopt in alle kunstwerken. Te midden van de expositie Petromelancholia doen ze een rommelig dansje en tegen de tijd dat we in het atelier aankomen, verwacht je een ironische, matige uitvoering van Shakespeares Midzomernachtsdroom on drugs te gaan zien.

Gelukkig neemt het stuk daar een andere wending. Jeroen Rienks zit hoog bovenin een kunstwerk (de installatie Disco Inferno van Atelier Van Lieshout), waaraan hij zijn tong heeft vastgelijmd, in protest. ‘Wat is meer waard: kunst of leven?’, vertalen zijn medespelers zijn tongloos geroep. Midzomernachtsdroom moet wachten tot Rienks loskomt. Zo kijken we niet naar een escapistisch verhaal, maar naar een realistisch stuk over het omgaan met je problemen, binnen die metaforische dronkenschap van Baudelaire.

Op papier klinkt dit best interessant, maar in de houtjetouwtjesetting van het atelier, waar de draagbare boxjes steeds uitvallen, en een paar spotjes de boel als een soort bouwplaats verlichten, komt het niet helemaal uit de verf. Claire Hordijk en David Schwarts krijgen het niet voor elkaar om echt geloofwaardig verrast te zijn door Rienks’ actie. Hordijk doet verwoede pogingen om de rest te overtuigen door vooral maar dóór te gaan zonder Rienks, maar ze speelt al vanaf het begin toe naar haar uiteindelijke falen en heeft geen enkele overtuigingskracht.

Hele flessen wijn drinken ze zogenaamd leeg om hun stilstaande carrière, woningnood of weggestopte gevoelens te vergeten – af en toe opgeschrikt door de protesterende Rienks. Het mag duidelijk zijn dat de situatie met een korreltje zout kan worden genomen, maar ook de humor en ironie lijken een tikkeltje warrig en overgecompliceerd. Misschien omdat de spelers nog niet echt op elkaar ingespeeld lijkt, terwijl ze elkaar wel vrij vertrouwelijk benaderen.

Ondanks het feit dat Rienks, tevens de auteur van het stuk, in zijn slotpleidooi met zijn losgekomen tong gewichtig wat losse momentjes verduidelijkt, blijft het vaag waar deze voorstelling nu naar op zoek was en wat die hele tocht met de ezeltjes precies voor toegevoegde waarde had. Misschien is die verwarring over het punt van kunst juist wel het hele punt. Maar meer nog dan metakunst voelt Escaperoom Reality als zoektocht ietwat te persoonlijk.

Foto: Fred Ernst